Tekstweergave van GA-1933_JB030_00199

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
Van de schrijfoefeningen van Coppenol uit dezen eersten tijd is niet heel veel meer over. Fred. Muller vermeldt in zijn in 1873 verschenen catalogus „sentences et poèmes uit de jaren 1651, 1653 en 1655, fraai door Coppenol gecalhgrafeerd 1 . Een dergelijk voorbeeld uit het jaar 1653 kon nog worden achterhaald bij den Heer F. Lugt, die de vriendelijkheid had een reproductie ervan voor dit artikel af te staan, (afb. 5). Laatstgenoemd stuk zal hetzelfde zijn als hetwelk vermeld staat inden Catalogue du Musée de calligrafie de G. ]. Dekker, verkooping-Bom te Amsterdam 2 Juni 1882 2 . Coppenol schijnt zulke calligrafische producten aan den dichter-diplomaat Constantijn Huygens, die groote belangstelling had voor de schilderkunst en aanverwante vakken, te hebben toegezonden, want onder diens gedichten treffen wij een tweetal aan, gedateerd 4 Dec. 1635: 1. Voor N. Coppenol. Dits Coppenol sijn’ oude hand Haer jeughdighe betrachten. Wangunstighe, slijpt ghij den tand Van nijdighe gedachten: Doet eerst een’ proeve van uw’ krachten; Indien ghij Coppenol vermant Soo komt hem vrij verachten. 2. Voor Coppenol. De veer die dit papier soo vlugg heeft overtogen Vloogh eertijds over Land en water door de Locht Slaet beide vluchten gae; ’k wist geerne wat U docht. Of sij nu beter vheght of eertijds heeft gevloghen 3 . Uit deze gedichten blijkt niet dat er een vriendschappelijke relatie bestond tusschen Huygens en Coppenol. Sympathie van den deftigen Hagenaar voor den halfwijzen schoolmeester is dan ook nauwelijks te verwachten. Maar Huygens, die in 1655 nog niet eens Coppenol’s voornaam kende, maakte in latere jaren van diens diensten gebruik. Waarin die diensten precies bestonden, is niet met 1 N°. 50 uit 1651 (aet. 52) Sentences et poèmes. Ms. lf°., long 74 cent., haut 21 cM.; n°. 5) uit 1653 (aet. 54) id.; n°. 52 uit 1655 (aet 56), id. Alle drie voorbeelden waren geprijsd voor ƒ 12. —. 2 Trois proverbes en Hollandais (1633). De Heer J. K. Moojen wees mij op het bestaan van dezen catalogus. 3 Gedichten van Gonst. Huygens , ed. Worp, dl. V (1895), blz. 213. 128