Tekstweergave van GA-1933_JB030_00116

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
copieën worden door ons bewaard om de stedelijke vrijheid te kennen welke zich volgens haar privilegiën 100 roeden over de Zijdewinde heen uitstrekt. Deze Zijde - winde is bij ons grondgebied gelegen, aan de zuidzijde van ons klooster.” Aangezien de stedelijke vrijheid te land in 1387 met 100 roeden, d.i. ± 376 M. rondom de oude vrijheid is uitgebreid volgt hieruit dat de grens der vrijheid van 1342 aan de westzijde der stad door de Zijdewinde moet zijn gevormd. Met „nos” (d.i. wij) is in boven - staande aanteekening niet het stadsbestuur bedoeld doch het Karthuizerklooster (gesticht ± 1392). Inden index, samengesteld ± 1488, achter in het cartularium van dat klooster, vinden we op 6v onder de hiervoor genoemde akte van 1 447 deze aanteekening: „Item habemus etiam litteram de Zijdwind” etc. Daarmede is de bovenstaande akte van 1384 met haar dorsale inscriptie bedoeld, welke dus m het bezit van de Karthuizers was, doch later door het stadsbestuur m zijn privilege - boek is gecopiëerd en aldus bewaard is gebleven. Waar deze Zijdewinde den oor - spronkelijken Haarlemmerdijk, d.i. het verlengde van de huidige N. Z. Armsteeg, heeft gesneden moet het groote-godshuis land, dat in het handvest van 1342 als de noordgrens der stedehjke vrijheid wordt aangegeven, eveneens dien dijk hebben gesneden. Dit perceel moet even ten Zuiden van het Karthuizerklooster evenwijdig daaraan hebben geloopen. Het in het handvest aangegeven punt op de westzijde is, na mijn identificeenng der Lane met den huidigen Heiligeweg, zonder meer duidelijk. Het heeft gelegen daar waar de Lane en de Zijdewinde elkander ontmoetten d.i. volgens hedendaagsche begrippen ongeveer ter plaatse waar het verlengde van den tegenwoordigen Heiligeweg de Heerengracht zou snijden. Op de zuidzijde m den Nesse, welke tegenover de Lane was gelegen, viel, zooals is aangetoond, de grens der vrijheid samen met de stadsgracht aldaar, in casu de Grymmenes. Dat hier ter plaatse geen vrijheid noodig was moet zijn oorzaak daarin hebben gevonden, dat hier geen gemakkelijke gelegenheid was om de stad te verlaten, waarvan adspirant overtreders der stedelijke verordeningen konden gebruik maken. Bovendien bestond de omgeving uit drassig weiland hetgeen ook al met tot ongeoor - loofde uitstapjes noodigde. Ten slotte het eerste inde handvest genoemde punt, de hofstede van Jan Witte, aan de oostzijde der stad. Deze moet den Zeedijk benoorden den molen hebben gesneden 1 mogehjk achter de Oudekerk bij de Boomsteeg. De Zeedijk vanaf de I Benoorden den molen omdat anders: Ie de grens in hef IJ hier allicht niet verder oostwaarts had gelegd behoeven te worden doch men het snijpunt had kunnen gebruiken en 2e na 1387 de St. Antho- 48