Tekstweergave van GA-1933_JB030_00115
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
poirte
upte
Zeedyck
dat
Jan
Meynertszn.
die
molenair
plach
toe
te
behooren
.
De
molen
op
de
oostzijde
stond
dus
oorspronkelijk
ter
plaatse
waar
het
St.
Jans
molenpad
op
den
Zeedijk
uitliep
d.i.,
volgens
de
tegenwoordige
situatie,
ongeveer
op
den
hoek
van
St.
Anthoniesbreestraat
en
Nieuwmarkt.
Omstreeks
1470
is
hij
verplaatst
op
den
Zeedijk
achter
de
Oudekerk
en
is
de
steeg,
tusschen
het
Minderbroeders-
en
Cellezustersklooster
welke
daar
op
den
Zeedijk
uitkwam,
sedert
dien
Molensteeg
genoemd.
De
steeg
achter
de
Oudekerk
tusschen
de
Voor-
en
Achterburgwallen
kreeg
sinds
de
stichting
van
het
Minderbroedersklooster
(t
1464)
den
naam
Minder
-
broederssteeg.
Plaatsbepaling
dep.
limieten
van
1342
Inde
hierboven
geschetste
naaste
omtrek
der
stad
moeten
we
nu
de
grenzen
der
stedelijke
vrijheid
te
land
en
in
het
Y,
aangegeven
m
het
handvest
van
1342,
trachten
terug
te
vinden.
Het
eerste
privilegeboek
van
Amsterdam
dat
van
1413
1560
'
in
gebruik
is
geweest
bevat
242
genummerde
bladen.
Voorin
bevindt
zich
een
inhouds
-
opgave
welke
echter
slechts
de
bladen
1
—lB4
betreft.
Dit
is
waarschijnlijk
de
reden
waarom
de
op
de
resteerende
bladen
voorkomende
akten
onbekend
zijn
gebleven.
Onverklaarbaar
is
het
anders
dat
de
op
folio
192
e.v.
voorkomende
reeks
authen
-
tieke
copieën
van
1354
nog
nimmer
de
opmerkzaamheid
heeft
getrokken.
We
vinden
hier
n.l.
eenige
voor
ons
doel
belangrijke
stukken
verzameld
onder
het,
zeer
de
aan
-
dacht
trekkende,
opschrift
„
Beroerende
de
Zydewyn
wesende
limite
van
deser
stede
Vryheyt
buyten
de
Haerlemmer
poorte
.
Deze
stukken
zijn
klaarblijkelijk
m
1334
bijeen
gebracht
in
verband
met
het
bekende
voorstel
door
burgemeesteren
in
dat
jaar
aan
de
Vroedschap
gedaan,
om
de
grenzen
der
toenmalige
stedelijke
vrijheid
(dat
is
die
na
de
uitbreiding
van
1387)
welke
niet
meer
bekend
waren,
op
te
sporen
en
door
duidelijk
zichtbare
teekens
aan
te
geven.
Bij
mijn
uiteenzetting
over
de
Zijdewinde
hiervoor
heb
ik
reeds
een
tweetal
dezer
akten,
respectievelijk
van
1384
en
1388,
aangehaald.
In
dorso
droegen
deze
stukken
de
volgende,
eveneens
m
het
privilege
-
boek
overgenomen,
aanteekemng;
„Reservantur
hee
copie
apud
nos
propter
hber
-
tates
oppidi
connoscendas,
propne
hoor
vryheyt,
que
extendit
se
100
roen
ultra
die
Zydwyn,
secundum
eorum
pnvilegia,
que
scihcet
Sydwyn
situata
est
prope
ter
-
ram
nostram,
a
latere
austrah
conventus
nostn
,
hetgeen
aldus
is
te
vertalen.
„Deze
1
Wbk.
If°
139v
en
Wk.
1.
17.
1472
Dec.
3,
alwaar
sprake
is
van
„’t
Molenpat
bij
den
Minre
-
broeders”
en
van
~die
Molensteghe
bij
den
Barvoetenbroederen
.
2
Zie
de
Stadsrekening
van
dat
jaar
f
94v.
47