Tekstweergave van GA-1933_JB030_00106
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
Amstel
de
zoogenaamde
eerste
vrijheid
van
100
gaarden
zijn
aanvang
nam,
is
niet
gelukkig.
Hier
berust
zijn
vergissing
op
een
misvatting
van
de
beteekenis
van
het
begrip
„zijdwinde”
=
polderkade,
bruikbaar
dus
als
plaatsaanwijzing,
zoowel
voor
de
oorspronkelijke
zijdwind,
het
Amstel
-
dijkje,
als
voor
kaden,
die
na
wijziging
van
den
toestand,
eveneens
als
zijdewind
dienst
deden.
Na
de
vergrooting
van
1387
is
dit
de
buitensingel
van
de
toenmalige
stadsvest,
die
nu
Singel
heet.
De
Heilige
Weg,
d.w.z.
de
Overtoom
en
de
Amstelveensche
weg
zijn
dan
de
zijdewinde
of
polderkade
van
den
Buitenveldert,
welke
na
verhooging
dier
wegen
of
het
aanbrengen
vaneen
z.g.
kracht,
evenals
de
Nieuwe
Zijde
van
Amsterdam,
een
zelfstandig
poldertje
vormde,
de
Binnendijksche
Buitenveldertsche
polders.
Zijdwinde,
evenmin
als
Zeeburg
of
Lane
zijn
hier
plaatsnamen.
Dat
men
in
1300
het
buitenpoortsche
gebied
der
„vrihede”
bij
het
Spui
als
stadsgracht
betrad,
blijkt
uit
de
nadere
aanduiding
van
het
beginpunt
der
100
gaarden
inde
handvest
van
1342,
waar
staat;
op
der
westerside
an
den
uteren
egghe
van
der
lane,
die
leghet
in
Ysebrants
lant
van
der
Zijdwinde.
Op
die
suutside
inden
nesse
tieghens
den
lane
over.
Al
so
alst
mitter
graft
begreven
is.
Zljdwind
beteekent
hier
het
Amsteldijkje,
de
lane
liep
als
kade
langs
de
plek
der
Zuidelijke
be
-
bouwing
van
het
Spui,
waar
nu
het
Maagdenhuis
staat
en
langs
den
oever
er
van
was
de
„uustcant
der
grafte”,
die
bij
alle
berekingen
van
vrijheid
en
banrecht
bij
de
stadspoort
het
uitgangspunt
vormde.
Hier
stond
ook
op
het
Schapenveld,
het
terrein
tusschen
Kalverstraat
en
Singel,
dat
in
1520
voor
de
Handboog-
en
Voetboogdoelens
werd
bestemd
in
1343,
de
molen
in
„die
Byntwyc”,
de
molen
waar
men
jaarlijks
naar
den
papegaai
placht
te
schieten.
De
wijk
of
stadsvrijheid
begon
dus
bij
een
noordelijker
gelegen
punt
dan
de
Heiligenweg.
Trouwens
reeds
inde
periode
toen
Amsterdam,
als
eerste
annexatie,
nog
geen
vrijheid
van
100
gaarden
bezat,
was
het
Spui
het
grenspunt
tusschen
Amsterdam
en
Amstelveen.
Dit
toch
blijkt
uit
het
proces
der
Brederodes
als
ambachtsheeren
van
Amstelveen.
Nog
m
1376
herinnerde
de
ligging
van
het
huis
van
den
Schout
van
Amstelveen
beneden
de
Osjessluis
(Lelong,
547)
aan
den
ouden
grenstoestand.
Zelfs
toen
nog
werden
daar
ter
plaatse
In
den
ban
van
Amstelveen
gelegen
landerijen
bij
executie
verkocht.
Ook
het
Spui
als
grenspunt
der
100
gaarden,
is
dus
even
onbetwistbaar
als
de
stand
der
latere
grenspunten
van
1387
ter
plaatse
van
de
steenen
kolommen.
Aan
al
deze
hier
behandelde
ontdekkingen
kleeft
de
fout
van
bedenkehjke
eenzijdigheid,
die
nimmer
de
feiten
nuchter
en
onbevangen
aanvaardt,
maar
steeds
een
bepaalde
opvatting
over
de
dateering
van
Amsterdam
al
bij
voorbaat
bewezen
acht.
Steeds
op
het
negatieve
gericht,
blijft
na
het
al
te
roekeloos
verwerpen
van
allerlei
bouwstof
ten
slotte
niets
over
om
het
middeleeuwsch
Amsterdam
behoorlijk
te
stoffeeren.
Niet
slechts
voor
het
systeem
der
grensontwikkelmg
en
de
verhouding
er
van
tot
die
van
andere
Hollandsche
steden,
maar
ook
voor
de
behandeling
der
staatkundige
en
economische
bronnen
in
hun
onmiskenbaar
verband,
verwijs
ik
naar
mijn
m
1927
bij
P.
N.
van
Kampen
verschenen
Gijsbrecht’s
Amstelstad.
De
daarbij
gevoegde
kaart,
waarin
de
heer
J.
van
Eek
de
oude
grenslijnen
op
een
moderne
plattegrond
heeft
overgebracht,
is
gevoegd
bij
mijn
artikel
De
wording
van
Amsterdam
als
zeehaven
in
het
XXVII
Jaarboek,
1930.
38