Tekstweergave van GA-1933_JB030_00014
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
gingen
het
lot
van
alle
veroveraars;
door
de
schoonheid,
die
zich
daar
voor
ons
openbaarde,
schoonheid
van
bouw-
en
kunstwerken,
van
stoflage
en
parkaanleg,
van
vaste
en
vloeibare
versnaperingen,
werden
wij
volkomen
ontwapend
en
als
een
gedweeë
kudde
volgden
wij
de
beminnelijke
slotgebieders
en
luisterden
stil
en
aandachtig
naar
de
wijze
woorden,
die
zij
over
hun
schatten
hadden
te
spreken.
Hetzelfde
wedervoer
een
tweeden
kruistocht,
die
enkele
weken
later
werd
onder
-
nomen
en
die
zich
op
gelijke
wijze
aan
de
hoffelijkheid
van
Nyenrode’s
spheer
gewonnen
moest
geven.
Na
het
genieten
van
al
deze
wel
bewaarde,
haast
statisch
aandoende
schoonheid
achtten
wij
het
onzen
plicht
den
leden
ook
de
wet
der
vergankelijkheid,
waaraan
al
het
ondermaansche
is
gebonden,
voor
oogen
te
voeren,
de
wet
van
den
dood,
die
onverbiddelijk
is,
maar
met
troosteloos,
omdat
uit
de
stervende
waarden
altijd
weer
nieuwe
waarden
oprijzen,
gelijk
Venus
uit
de
schelp
en
sintels
uit
het
stadsvuil.
Zoo
was
het
aangewezen,
dat
wij
de
najaarsexcursie
richtten
naar
den
gemeentelijken
vuilverbrandingsdienst.
Derwaarts
togen
wij
op
een
grauwen
Novemberdag,
aantreffend
een
directeur
en
zijn
uitgelezen
staf,
die
ons
in
edelen
wedijver
van
kunde
en
minzaamheid
voorlichtten
omtrent
hun
bedrijf;
hoe
zij
al
wat
wordt
uitgeworpen
en
verstooten,
zorgvuldig
vergaren
om
het
te
slingeren
in
den
muil
van
het
al-vretende
vuur
en
hoe
zij
dan
het
monster
dwingen
zijn
buit
weer
terug
te
geven
als
electnschen
stroom
of
als
de
meergemelde
sintels.
Ook
dit
was
een
leerzaam
bezoek,
dat
ons
naar
geest
en
gemoed
heeft
verrijkt.
Nog
mocht
het
ons
gelukken
byzondere
voorrechten
voor
de
leden
te
verwerven.
Zij
hebben
kosteloos
toegang
verkregen
tot
de
lezing,
die
de
philatehst-histoncus
P.
C.
Korteweg
op
23
September
1932
m
het
Koloniaal
Instituut
heeft
gehouden
over
het
postvervoer
in
vroeger
eeuwen
en
inzonderheid
dat
van
de
O.
I.
Compagnie.
Ook
de
leergang
over
Prins
Willem
I
en
zijn
tijd,
dien
de
actieve
Afd.
Amsterdam
van
het
Alg.
Ned.
Verbond
mede
met
onzen
geldehjken
steun
heeft
mgencht,
is
voor
onze
leden
om
niet
toegankelijk
gesteld.
De
tijdsomstandigheden,
die
m
geen
ordentelijk
vereemgmgsverslag
mogen
ontbreken
en
die
ik
hierboven
reeds
terloops
heb
aangeroepen,
hebben
ook
het
massale
corpus
van
onze
leden,
den
voedingsbodem,
waaruit
het
bestuur
zijn
sappen
trekt
van
geld
en
liefde,
niet
onberoerd
gelaten.
De
geregelde
stijging,
die
wij
sinds
jaren
gewoon
waren
te
boeken,
is
afgebroken
en
heeft
plaats
gemaakt
voor
een
lichte
daling.
Het
ledental
bedroeg
bij
den
aanvang
van
1932
1804
en
groeide
in
dat
jaar
met
35;
middelerwijl
verloren
wijdoor
overlijden,
opzegging
en
geruisch-
X