Tekstweergave van GA-1932_MB019_00080
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM
verzamelde
zich
in
twee
groepen
aan
het
clubhuis
van
„de
Hoop”
op
de
Weesperzij,
vanwaar
zij
met
een
onbekend
aantal
gerieflijke
autobussen
naar
Breukelen—-
Nijenrode
werden
vervoerd.
Die
rit
door
het
polderland
en
de
Vechtstreek
was
op
zichzelf
reeds
een
genot,
en
hij
is
dus
waarschijnlijk
niemand
te
lang
gevallen.
Bij
aankomst
op
het
indrukwekkende
kasteel
werden
we
verwelkomd
door
de
heeren
Onnes
van
Nijenrode
en
Goudstikker,
die
ieder
een
deel
der
bezoekers
tot
geleiders
dienden
op
een
langdurigen
rondgang,
waarbij
zij
de
verschillende
zalen,
vertrekken
en
gangen
van
het
kasteel,
en
de
menigte
daarin
verzamelde
kunst
-
voorwerpen
en
antiquiteiten
van
nabij
konden
bezichtigen.
Over
de
wijze
van
voorlichting
kan
slechts
met
lof
en
dankbaarheid
worden
gesproken.
Beide
heeren
beijverden
zich
om
overal
het
voornaamste
te
verduidelijken
en
te
verklaren,
zooveel
althans
de
ruimte
het
liet,
want
wij
moesten
erkennen
dat
het
aantal
bezoekers
toch
te
talrijk
was
voor
aandachtige
beschouwing
van
Zoo
menig
meesterwerk
van
oude
kunst
en
zoo
menige
antiquiteit.
Het
werd
echter
duidelijk,
dat
de
heer
Goudstikker
met
de
voorliefde
vaneen
deskundige
zich
meer
bezig
hield
met
de
schilderkunst,
terwijl
de
heer
des
kasteels
met
de
geestdrift
van
den
verzamelaar
de
meubels
en
de
wapens
aanwees,
en
daarbij
belangwekkende
bijzonderheden
wist
te
vertellen.
Wij
mogen
ons
wel
ontslagen
rekenen
vaneen
uitvoerige
beschrijving
na
hetgeen
reeds
ter
inleiding
van
het
bezoek
is
meegedeeld.
Aan
het
einde
van
de
rondwandeling
werden
de
bezoekers
weder
groepsgewijze
verzameld
op
het
lommerrijke
kasteelplein,
waar
de
vriendelijke
chatelaine,
mevrouw
Onnes
van
Nijenrode—Snouekaert
van
Schouburg
en
hare
gezellinnen,
met
eenige
burchtzaten
als
helpers,
thee
en
versnaperingen
aanboden.
Alvorens
te
vertrekken
hadden
allen
nog
gelegenheid
om
inde
heerlijke
omgeving
van
het
kasteel
rond
te
wandelen.
Veertien
dagen
later,
op
Woensdag
29
Juni,
zijn
andermaal
bijna
honderd
deel
-
nemers
op
dezelfde
wijze
naar
Nijenrode
vertrokken
en
zij
werden
daarbij
door
het
weer
in
gelijke
mate
begunstigd.
De
ontvangst
op
het
kasteel
geschiedde
op
overeenkomstige
wijze.
Wij
zijn
er
van
overtuigd
te
spreken
namens
allen
die
aan
deze
beide
tochten
hebben
deelgenomen,
wanneer
we
hier
nog
eens
onzen
hartelijken
dank
betuigen
aan
de
beide
heeren,
die
deze
excursie
hebben
mogelijk
gemaakt
en
ons
met
zooveel
heuschheid
hebben
ontvangen.
EEN
CONFLICT
IN
DE
AMSTERDAMSCHE
ZIJDEWEVERIJ
Mej.
dr.
Leonie
van
Nierop,
die
de
geheele
zijdenij
verheid
van
Amsterdam
in
een
reeks
van
studies
historisch
heeft
geschetst,
heeft
onlangs,
in
het
Tijdschrift
voor
Geschiedenis
(jrg.
47
afl.
S)
curieuse
bijzonderheden
verzameld
over
„een
werk
-
geversconflict
inde
Amsterdamsche
zijdeweverij
inde
Iste
helft
van
de
18e
eeuw.”
Tusschen
1720
en
1737,
maar
niet
nader
te
bepalen,
doet
inde
Amsterdamsche
zakenwereld
het
verhaal
overeen
twist
tusschen
twee
bekende
fabrikeurs
van
zijdestoffen
de
ronde.
Jacob
George
Roeters,
koopman
in
manufacturen
en
fabrikeur
van
zijdestoffen,
met
name
van
fraai
brokaat,
heeft
zich
tegenover
Isaac
en
Pieter
de
Neufville,
fabrikeurs,
die
vooral
gebloemd
fluweel
weven,
aan
oneerlijke
concurrentie
schuldig
gemaakt.
Zonder
toestemming
te
vragen
bootste
hij
niet
alleen
het
gebloemde
fluweel,
dat
hij
bij
de
anderen
had
bchooren
te
koopen,
na,
maar
hij
huurde
ook
één
hunner
huisindustriëele
wevers,
vermoedelijk
den
ervaren
kenner
van
het
fabrieksgeheim,
uit,
en
ontzag
zich
bovendien
niet
het
etiket,
waarmede
de
de
Neufville’s
hun
fabrikaat
merken,
op
de
horren
voor
zijn
vensters
te
schilderen,
om
zoodoende
openlijk
te
verkondigen,
dat
ook
hij
deze
stof
vervaardigde.
De
benadeelden
hebben
uit
den
aard
der
zaak
hun
klachten
hierover
geuit.
Esaie
Gillot,
compagnon
inde
handelszaak
van
Roeters,
heeft
hem
bij
de
kooplieden
ter
beurze
en
inde
kamer
van
commissarissen
van
zijdemanufacturen
verdedigd.
72