Tekstweergave van GA-1932_MB019_00059

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSÏELODAMUM nevens de diamantslijperij van gebroeders Dresden en B. M. Posno. Die beide gebouwen werden op 6 November 1844 door brand vernield. De eigenaars wenschten ze niet te herbouwen en zij droegen de huur van het terrein aan Prosch over. B. en W. waren hem ter wille en gedurende den nieuwen bouw werd hem het gebruik van het Drilveld bij de Utrechtste Poort, een gedeelte van het tegenwoordige Frederiksplein, toegestaan. Op 11 Maart 1846 werd de herboren manege feestelijk geopend met een „inwijdings-carousel” waarbij een orkest onder leiding van E. Stumpff medewerking verleende. Prosch was een uitstekend ruiter en instructeur, die er bovendien slag van had groote rijteesten te arrangeeren, ook in dienst der liefdadigheid. Hij werd daarbij gesteund dooreen rij club, de Fransche Carousel- Societeit, die in 1853 was opgericht (en dus slechts een paar jaar ouder dan de Carousel-Societeit inde Hollandsche Manege, welke het volgende jaar haar 75-jarig bestaan mag herdenken, nadat zij nog onlangs een welgeslaagd rijfeest inde Vondel - straat heeft gegeven). De directeur Prosch, die reeds in 1863 eigenaar was geworden van de terreinen en de opstallen, maakte in November 1881 bekend dat hij na 45 jaar zijn afscheid wenschte te nemen. Hij heeft zich daarop gevestigd te Wies - baden, waar hij in October 1887, ruim 70 jaar oud, is overleden' In April 1882 werden de rijpaarden, de rijtuigen enz. verkocht. De terreinen werden op een daarop vol - gende veiling in Juni opgehouden. Nog eens herleefde de Fransche Manege, want de directeur van de Amsterdamsche Rijtuigvereeniging, Isaac de Groot, die de lokaliteiten had gehuurd, stichtte een nieuwe vennootschap onder denzelfden naam, waarvoor hij het noodige kapitaal had kunnen vinden. Nog eenige malen werden er rijteesten gegeven, maarde goede tijden van Prosch waren voorbij en toen op 28 Januari 1882 de nieuwe Hollandsche Manege inde Vondelstraat was geopend, een rijschool die geheel aan de nieuwe eischen voldeed, was de concurrentie al te zwaar. Slechts vier jaar heeft de vennootschap bestaan. De terreinen en de ge - bouwen kwamen in 1888 in Frascati onder den hamer en werden op 22 October voor het totale bedrag van / 90.501 verkocht. Alleen de naam Manegestraat zou de herinnering bewaren aan de oude Fransche Manege. Th. F. A. Delprat | Toen de heer Delprat in 1901 repatrieerde, laatstelijk hoofdingenieur, chef van exploitatie van den Sumatra Staatsspoor en van de Ombilin kolenmijnen, te Padang, had hij reeds een loopbaan als spoorweg - ingenieur in Ned.-Indië en inde Straits achter zich. Te Amsterdam, waar hij zich blijvend vestigde, werd hij in 1902 benoemd tot mededirecteur van de Moeara Enim petroleummaatschappij. In 1907 werd hij gekozen tot lid van den Raad en op 13 April 1908 werd hij benoemd tot wethouder van financiën, wat hij gebleven is tot het einde van 1910. In dat jaar, na het aftreden van burgemeester Van Leeuwen, heeft hij als oudste wethouder diens opvolger, jhr. mr. dr. A. Röell, geïnstalleerd. Met 12 April 1911 werd hij wederom in het dagelijksch bestuur gekozen en belast met het beheer van de afdeeling Publieke Werken, wat hij tot het einde van 1914 gebleven is. In Januari 1916 werd hij benoemd tot voorzitter van de nijver - heidscommissie, welke in October 1917 werd ontbonden. Voorts was hij tot April 1919 commissaris bij de N.U.M. Verder lid van de commissie tot uit - voering van de Schepenvorderingswet en voorzitter van de commissie voor den havenarbeid in Noord-Holland. Als gedelegeerde van de gemeente is hij vele jaren lid geweest van den raad van beheer van het Koloniaal Instituut en hij is dit gebleven tot zijn dood. Als opvolger van den heer D. F. W. van Rees werd hij in December 1920 be - noemd tot algemeen secretaris in welke betrekking hij veel zorg heeft gewijd aan den bouw en de installatie van het Instituut. In Mei 1927 is hij afgetreden. Talrijk zijnde overige functies die de heer Delprat heeft vervuld. Hij is o.a. voorzitter van ~Nederlandsch Fabricaat” geweest en van 1922 tot Mei 1928 voor - zitter van het Kon. Ned. Aardrijks - kundig Genootschap. Ook is hij bekend 51