Tekstweergave van GA-1932_MB019_00058

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM andere Heeren dan die van de algemeene en bijzondere Directie des Maatschappij, benevens de Heeren Honoraire Leden zouden toegelaaten worden. Toen men zag dat het gezelschap van genoodigde Vrouwen voltallig was, traden gemelde Heeren ter Zaale in, en plaatsten zich op stoelen, die in het middelpad, tusschen de twee rijen banken ten dien einde gesteld waaren. Hier op werd de Ouverture van den voorigen dag aangevangen: zodra deze gëeindigd was, werd de Heer Van Swinden door den President Commissaris naar dezelfde Spreekplaats als den voorigen dag geleid, en deed de Aanspraak. Men vertoefde eenigen tijd na de gedaane Aanspraak om het Geselschap eenige verversehingen aan te bieden: waar na men de Muziekstukken van den voorigen dag herhaalde. Eindelijk werden de genodigde Vrouwen, naar de orde in welke de rijtuigen zich voor de deur bevonden, uitgeleid, en deeze dag liep met de zelfde orde, en even veel genoegen als de vorige af. De hooggeleerde feestredenaar begon zijn rede met: „Wel Edele Vrouwen; Zeer Gëeerde Toehoorsters!” Hij betoogde 0.a., dat ~de Vrouwen minder geschikt geacht werden om aan de werkzaamheden deel te nemen, maar dat de mannen zich gelukkig mochten achten haar de vruchten van hun arbeid te mogen aanbieden”. Dat was dus wel heel galant, maar van gelijkrechtigheid was nog geen sprake. Een heele tijd later, op 5 Mei 1852, werd de toestand van de Afdeeling Natuur - kunde kwijnend genoemd, maar dank zij vooral de Heeren J. A. van Eijk, F. J. Stamkast en A. Vrolik, kwam zij weder tot nieuwen bloei. Dit blijkt want inde Algemeene Bestuursvergadering van 30 Januari 1854, deed prof. Vrolik het verzoek om voor zijn lezingen inde Natuurkunde, de groote gehoorzaal te mogen bezigen, ~om ook Dames inde gelegenheid te stellen daarbij tegenwoordig te zijn”. Niemand was daar tegen, zoodat besloten werd om aan den wensch van den Heer Vrolik te voldoen. De aanwezigheid van de dames werd dus bijzonder op prijs gesteld, maar dat zij zich wel eens lieten gelden, blijkt uiteen aanteekening van omstreeks denzelfden tijd. Ineen bestuursvergadering kwam een brief ter tafel vaneen dame, met de mededeeling, dat wanneer bij een concert haar slede weder tusschen de rijtuigen zou moeten wachten, haar man voor het lidmaatschap van Felix zou bedanken! lets geheel anders is het volgende. Men zou misschien niet verwachten dat de vegetariërs reeds in het laatst van de 18e eeuw trachtten school te maken, maar uit de notulen van de afdeeling natuurkunde blijkt, „dat de Heer D. Zweerts, Med. dr. op 25 Januari 1780 eene Verhandeling heeft gedaan over het Vleesch eeten, aan - toonende hoe men van jongsaf gewend zonder vleesch gesonder zou zijn en dat het rijk der planten niet alleen gesonder maar ook een genoegsaam voedsel voor allerley levensstanden zonder onderscheid verschaft”. DE OUDE FRANSCHE MANEGE Bij de herdenking van het 50-jarig bestaan van de tegenwoordige Hollandsche Manege inde Vondelstraat heeft dr. J. Berg historische herinneringen bijeengebracht over die instelling, welke reeds in 1744 werd opgericht op de Schans aan het einde van de Leidschegracht en die vandaar werd verdreven door de noodzakelijk ge - worden vergraving van die gracht. Dit heeft toen geleid tot de oprichting van de nieuwe manege onder denzelfden naam, welke op 28 Januari 1882 inde Vondelstraat werd geopend. Op blz. 30 van dit orgaan hebben we reeds een uittreksel van het gedenkschrift]e van dr. Berg opgenomen. Dezelfde heeft ook (in het Alg. Hbl. van Zondag 3 April) herinneringen geschreven over de Fransche Manege, die in 1764 op het Weesperveld werd opgericht. Hoewel minder aanzienlijk dan haar oudere zuster, behoorde zij toch ook tot de bezienswaardigheden van Amsterdam, zooals blijkt uit de uitlatingen van Fransche bezoekers. Inde eerste decenniën van haar bestaan is het haar voorspoedig gegaan, maar in 1836 was het gebouw zoo bouw - vallig geworden dat het in het openbaar werd verkocht, voor niet meer dan ƒ 1975. Eigenaar van den opstal werd de Duitsche „pikeur” Gottlieb Sigismund Prosch. Het zou echter nog eenige jaren duren voor de oude manege werd gesloopt en op dezelfde plek een nieuwe verrees. Op het terrein stond de Liefhebberij-Schouwburg „Kulistgenoegen”, later herdoopt in „Fluis in ’t Bosch” van A. Caspers, en daar- 50