Tekstweergave van GA-1932_MB019_00056

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM de achttiende eeuw nog niet, wel een korenbeurs. Maar op de goederenbeurs werden ook effecten en fondsen verhandeld. Nu is het eigenaardig, dat de beurs - couranten of beurskoerslijsten, die we van 1585 af vrij geregeld bezitten, geen notee - ring der effecten voorkomt; evenmin zijn die inde couranten te vinden. Eerst sedert 1723 geeft de Amsterdamsche Courant de koersen van enkele fondsen van tijd tot tijd vrij regelmatig op, met name die, welke inde rescontre waren opgenomen, d.w.z. waarin termijnhandel werd gedreven. Bovendien zijn ons enkele prijs - couranten en koerslijsten van makelaars bewaard gebleven. Daaruit zijnde gegevens geput, die dr. J. G. van Dillen in tabelvorm heeft gebracht en uitgegeven als effectenkoersen aan de Amsterdamsche beurs van 1723 tot 1794. Deze koerslijsten zijn zeer leerzaam om het verloop van verschillende van de belangrijkste fondsen te leeren kennen. Dat zijnde actiën van de Oost- en West-Indische Compagnie en van de Sociëteit van Berbice, dan van de Engelsche bank, van de Engelsche Oost-Indische Compagnie en van de Zuidzee-Compagnie, dan van Engelsche oude en nieuwe annuïteiten, eindelijk het agio van het bankgeld. Uit deze koerslijsten blijkt b.v. heel duidelijk, hoeveel beter de Oost-Indische Compagnie ervoor stond dan haar West-Indische zuster. De actiën van deze laatste compagnie stonden tusschen 1723 en 1794 geregeld beneden pari, eerst nog 80 a 90 %, maar later 30 a 40 %, soms zelfs wel beneden 20 %. De Oost-Indische Compagnie daarentegen kende koersen van bijna 800, ook wel lager, maar toch niet van beneden 400. Maar na 1/80 is ook dat voorbij: de compagnie kan niet meer aan haar verplichtingen voldoen; haar aandeelen dalen dan snel om zich niet meer te herstellen. Bij deze bijdrage sluit zich aan die van mej. dr. Leonie van Nierop, brieven van den Amsterdamschen makelaar Robert Hennebo aan den Haarlemschen zijde - leder Simon Bevel over Engelsche fondsen in 1735 en 1736. Hennebo is een curieuse figuur inde Amsterdamsche zakenwereld, die het midden houdt tusschen een losbol, een dichter en een zakenman. Hij was uit Leiden afkomstig. Oor - spronkelijk kantoorbediende, ging hij daarna in militairen dienst. In 1708 was hij tegenwoordig bij den slag bij Oudenaarde. Daarna werd hij door vrienden van den dienst vrijgekocht, kwam weer op een kantoor, maar ging toch maar weer onder dienst. In 1712 is hij als militair in Den Haag getrouwd. Hij zette nu daar een bierhuis op, verkwistte in korten tijd al zijn geld en vertrok toen, in ieder geval vóór 1716, naar Amsterdam. Hier was hij wijnkoopersknecht, herbergier in een befaamd bierhuis bij het Prinsenhof, dan inde Karseboom inde Kalverstraat, tooneelspeler, kwakzalver, dichter, ten slotte makelaar in effecten; in 1728 werd hij in het gilde opgenomen. Waarschijnlijk is hij toen wat tot rust gekomen; hij kwam toen ook wat op jaren. Hij bleek weldra een man van verstand van zaken; uit zijn brieven aan Bevel spreekt de kundige zakenman, die deugdelijke adviezen over effecten weet te geven. Den 29 Juni 1737 is hij te Amsterdam in goeden doen gestorven; hij werd eerste klasse inde Nieuwe Kerk begraven. Een ~seer raare snaak , zooals een tijdgenoot hem noemt, maar stellig ook een man van talent. H. Brugmans LINNENHANDEL TE AMSTERDAM Inde Bijdragen voor vaderlandsche geschiedenis en oudheidkunde, zevende reeks, dl. 11, afl. 3 en 4, geeft prof. Z. W. Sneller een uitvoerige studie over den stapel der Westfaalsche linnens te Rotterdam inde tweede helft der zeventiende eeuw. Daar deze stapel gericht was tegen de Amsterdamsche generale stapelmarkt, vindt prof. Sneller hier gelegenheid van de Amsterdamsche linnenmarkt te spreken. Vandaar dat wij hier iets aan deze studie, die overigens Rotterdam betreft, willen ontleenen. Amsterdamwas inde zeventiende eeuw, zooals voor zooveel andere handelsartikelen, decentrale stapelmarkt voor linnens of lijnwaden, zooals men destijds veelal zeide. Deze lijnwaden werden uit den vreemde, uit Noord-Frankrijk, uit Vlaanderen, uit Silezië, uit Westfalen en Munsterland aangevoerd of ook uit het binnenland, uit Overijsel en Staats-Brabant. Zij werden dan op de beroemde 48