Tekstweergave van GA-1932_MB019_00053

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM HET NIEUWE STADSBOSCH VAN AMSTERDAM Ouden van dagen herinneren zich nog wel de jeugd van het Vondelpark en mis - schien zelfs de stichting. Dat was in die dagen voor ons land en onze stad een zeer bijzondere gebeurtenis. Men was er vrij wel algemeen van overtuigd dat Amsterdam geen natuurschoon bezat. „Gras en slooten, anders niet”, zong Jan ter Gouw. Tegenwoordig weten wij wel beter. De oevers van de Zuiderzee, de boorden van Amstel, Bullewijk en Holendrecht, en Nieuwe Meer hebben tal van bewonderaars. Met het Vondelpark zijn we niet heelemaal tevreden. Het is te klein, te druk, men geniet er te weinig vrijheid, het heeft op het gebied van Flora weinig te beteekenen en van Fauna nog minder. De aanleg zelf is verdienstelijk genoeg, maar verraadt te veel de oorspronkelijke bedoeling van „Rij- en Wandelpark”, een nabootsing van sommige deelen van Hyde Park en het Bois de Boulogne. Bij de stadsuitbreiding omstreeks 1880 is het parkwezen schromelijk verwaar - loosd en vooral in het begin van deze eeuw deed het gemis zich al nijpender ge - voelen en uit dien tijd dateert de leuze van „een groenen gordel om Amsterdam”, door sommigen als practisch en wenschelijk aanvaard, door anderen uitgekreten als hersenschim. Toch is zij, hoewel op bescheiden wijze, gaandeweg min of meer verwezenlijkt, er zijn inden omtrek van de stad verschillende parken gesticht o.a. bij Nieuwendam, aan het Nieuwe Diep, en andere zijn in voorbereiding. Echter waren zij, voor vrije ontspanningsgelegenheid te klein, want wij zijn niet meer tevreden met rijden en wandelen. Om aan alle redelijke eischen te voldoen hebben wij parken noodig met een oppervlakte van honderden hektaren. Zulk een park zal nu gesticht worden in het Westen van de stad tusschen Nieuwe Meer en Amstel - veensche Poel tot Halfweg inden Schinkelpolder. Een uitgebreide commissie heeft zich een paar jaar bezig gehouden met de voorbereiding der plannen. Haar belangrijk en fraai uitgevoerd rapport is ter stadsdrukkerij verkrijgbaar voor een rijksdaalder. Men zou het nieuwe park wel kunnen noemen: „elk wat wils”. De natuurvrienden zien er tot hun vreugd behouden al de boezemlanden langs Nieuwe Meer en Poel, met hun rijke dieren- en plantenwereld van moeras en rietland, het oorspronkelijk landschap van het veengebied. Voor den minnaar van bosschen worden inden polder boomen en heesters geplant en men zal er naar streven die beplanting niet willekeurig te doen, maar het materiaal zoo te kiezen dat we er niet alleen het Centraal Europeesch woud zullen vinden, maar ook in duidelijk verband de bosschen van Canada en van Japan, van Chili en Kaapland, zoo mogelijk van allerlei deelen van de wereld. Alles ter meerdere vreugde van botanicus en piantengeograaf. Met - een zorgt de wetenschappelijke vogelbeschermer e%/ voor dat binnen korten tijd zooveel mogelijk soorten van onze Nederlandsche vogelfauna er een veilig tehuis vinden. Het Vondelpark heeft in dat opzicht een korte periode van bloei gehad, omstreeks 1895, toen er zelfs nachtegalen nestelden. Wanneer ons nieuwe park behoorlijk wordt behandeld, kunnen we er binnen 25 jaar tusschen de vijftig en zestig soorten van broedende vogels hebben. Er komt een groote roeibaan, 2500 M. lang, de beste ter wereld, bovendien nog allerlei waterpartijen door het heele gebied heen. Dan speelweiden, gelegenheden om inde zon te liggen, bloemtuinen, kortom alles wat leiden kan tot vreugd en genot inde vrije natuur. De auto krijgt er enkele wegen, beperkt tot het strikt noodzakelijke, de fiets krijgt meer vrijheid, doch de meeste ruimte is voor den wandelaar, ’t Is haast te mooi, om waar te zijn. Toch zijnde onteigeningsproceduren al in vollen gang. Zoodra de plassen en de broeklanden in het bezit der gemeente zijn, is dat deel van het park al zeer spoedig kant en klaar. Het overige wordt geleidelijk afgewerkt, maar eerst moet het eigen - lijke plan worden gemaakt en gedetailleerd. Hier staat men voor de moeilijkheid dat nog nooit of nergens een „boschplan” van dien omvang voor een poldergebied is gemaakt en er zal wel een prijsvraag moeten worden uitgeschreven. Door de mogelijkheid van boomgroei zal men alvast te rade kunnen gaan bij wat er reeds 45