Tekstweergave van GA-1932_MB019_00044

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSÏELODAMUM verschillende plaatsen hersteld. Dit is geschied in het Museum Fodor onder toezicht van den heer C. G. ’t Hooft. In ons spoedig te verschijnen jaarboek heeft de heer ’t Hooft daaraan een studie gewijd. leder zal zich kunnen over - tuigen van de groote verbetering, die het schilderij heeft ondergaan, want voor het een vaste plaats wordt aangewezen, zal het eerst nog eenigen tijd dagelijks te zien in het Museum Fodor voor den in dat museum geldenden toegangsprijs. Joodsch Historisch Museum. Onder leiding van dr. I). E. Cohen is in het Waaggebouw op de Nieuwmarkt, op 23 Febr. j.l. de stichting onder dezen naam geopend, waarbij de wethouder Boekman, in tegenwoordigheid van vele belangstellenden uit Joodsche kringen, een toespraak heeft gehouden. Conser - vatoren van deze reeds veel belovende verzameling, zijn mej. N. Bottenheim en de heer E. Vita Israël. ~ KLEINE VONDSTEN Keur op het houden van duiven. Blijkbaar heeft de liefhebberij voor het houden van duiven den Amsterdammers reeds van ouds in het bloed gezeten. Maar ook schijnen toen reeds vooral de omwonenden er dikwijls veel last en hinder van te hebben ondervonden en hun beklag daarover te hebben gedaan bij de stedelijke overheid der 16e eeuw. Een en ander blijkt althans uit onder - staande keur, uit Keurboek F, fol. liii uit het oud-archief, van 20 Decem - ber 1557. Daarbij gelastte het stads - bestuur aan de duivenhouders, binnen de stad woonachtig, hunne duiven „bin - nen haren huysen” te houden en die niet „tot eeniger tyt” te laten uitvliegen, op straffe vaneen boete van drie karolus guldens voor iedere overtreding. Blijkens eene aanteekening in margine werd de keur op 7 October 1568 „gelesen ende weder vernyeut” in tegenwoordigheid van den schout, burgemeester en schepe - nen, een bewijs dat het den vroeden vaderen ernst was met hun bepaling en de aan de overtreding verbonden hooge boete. Berueeende de duyfhouders. —- Alzoe mynen heeren verstaen vanden groote abuysen ende misbruycken ge - buerende byden duyfhouders tot ver - drieten ende achterdele van hoeren naegebueren ende anderen goede Inden, daer inne mynen heeren voorss. beghe - rende te remedieren, verbieden eenen yegelycken binnen deser stede duyfven houdende de zelve tot eeniger tyt te laten vuytvlieghen maer die ') te houden binnen haren huysen al op pene van drie ka(rolus) gulden elcke reyse te ver - bueren te appliceren in manieren voorss. 2 ) Ciir. S. Dessing 1 ) Inde keur is hier doorgehaald: „schaldich zullen zyn”. 2 ) D.w.z. zooals inde voorafgaande keur is aangegeven, n.l. van deze boete kwam twee - derden „tot prouffyte vanden heer” en een derde „tot behouff vanden bekuerder” of „aenbrenger’ - . MEDEHEELINGEN VAN HET BESTUUR Nieuwe leden De volgende dames en heeren, door het Bestuur benoemd, hebben hun benoeming aanvaard en zijn met 1 Januari dezes jaars tot het Genootschap toegetreden: a. als donateurs: de heeren A. Avis en A. J. Boom; b. als gewone leden: de dames mej. mr. R. H. de Boer, mej. J. G. Hörchner en de heeren C. Apeldoorn, H. B. Billenkamp, J. Boer, P. C. Donk, drs. J. H. Harder, J. H. de Jong, J. Kok, W. Kremer, A. van Lennep, M. Th. Mijnlieff, H. G. T. L. Noiens, mr. C. J. G. M. Schölvinck, Phil, Straetmans, A. J. J. van Wijk. 36