Tekstweergave van GA-1932_MB019_00033
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM
DE
GROEI
DER
BEVOLKING
VAN
AMSTERDAM
De
hier
volgende
bijdrage
hebben
wij
te
danken
aan
mr.
dr.
J.
H.
van
Zariten,
den
directeur
van
het
Bureau
van
Statistiek.
Is
Amsterdam
op
weg
naar
het
millioen
inwoners?
Wie
zal
het
zeggen?
Het
is
moeilijk
uit
het
verledene
den
loop
inde
toekomst
te
voorspellen.
Het
verledene
kennen
wij
precies,
ten
minste
voor
de
laatste
eeuw,
waarin
elke
10
jaar
een
volkstelling
is
gehouden
en
wij
bovendien
overeen
bevolkingsregister
beschikken.
Het
volgende
staatje
toont
aan,
hoe
de
loop
der
bevolking
is
geweest
sedert
het
oudste
jaar
(1622),
waarin
vaneen
telling
melding
Avordt
gemaakt:
Toeneming
in
Telling
Bevolking
%
sedert
de
vorige
telling
19
November
1622
104.932
12—16
October
1795
217.024
9—ll
April
1811
200.430
1815
180.179
16
November
1829
202.364
1
Januari
1839
211.349
4.6
19
November
1849
224.035
6.0
31
December
1859
243.304
8.6
1
„
1869
264.694
8.8
31
„
1879
317.011
19.8
31
„
1889
408.061
28.7
31
„
1899
510.853
(29.000)
17.9
(25.2)
31
„
1909
566.131
12.6
31
„
1920
683.166
(35.739)
13.0
(20.7)
31
„
1930
757.379
10.9
Men
ziet
uit
dezen
staat,
dat
Amsterdam
in
het
begin
van
de
17e
eeuw
ongeveer
zooveel
inwoners
had
als
Groningen
thans
en
dat
de
bevolking
van
het
eind
der
18e
eeuw
af,
behoudens
een
inzinking
inden
Franschen
tijd,
gedurende
tientallen
\
r
an
jaren
slechts
weinig
veranderde.
Toch
is
sedert
de
eerste
10-jaarlijksche
volkstelling
(1829)
de
relatieve
toeneming
tot
1889
steeds
grooter
geworden,
Avaarna,
als
men
de
annexaties
niet
meerekent,
de
toeneming
verminderde.
De
absolute
getallen
tusschen
haakjes
duiden
de
annexaties
aan,
in
1899
het
aantal
op
het
in
1896
geannexeerde
gebied
van
Nieuwer-Amstel,
in
1920
dat
op
het
gebied
der
groote
annexatie
van
Watergraafsmeer,
Sloten,
boven
het
IJ,
enz.,
Avaardoor
Amsterdam
een
zoo
groote
landbouwgemeente
is
geworden.
De
percen
-
tages
tusschen
haakjes
geven
de
toeneming
met
inbegrip
der
annexatie
aan.
De
groote
vlucht,
die
Amsterdam
genomen
heeft,
begon
inden
tijd
van
1870
tot
1879
en
bereikte
haar
hoogtepunt
in
1880
—1889
als
gevolg
van
de
wereld
-
tentoonstelling
van
1883.
Daarna
spelen
de
annexaties
een
groote
rol
inde
toeneming.
Merkwaardig
is
nl.,
dat
de
toeneming
door
overschot
van
geboorten
boven
sterfte
altijd,
zelfs
in
1880—1889,
grooter
is
geweest
dan
die
van
vestiging
boven
vertrek,
hoewel
het
verschil
in
laatstgenoemde
periode
slechts
gering
was.
In
1900/10
was
er
zelfs
een
groot
vertrekoverschot
als
gevolg
van
het
toenemen
der
forensen,
zoodat
toen
de
stijging
alleen
uit
de
geboorte
kwam.
Sedert
het
begin
der
ccuav
zijn
geboorte
en
sterfte
beide
ongeveer
in
gelijke
mate
gedaald,
zoodat
het
geboorteoverschot
nagenoeg
niet
meer
is
veranderd.
De
laatste
jaren
wordt
zelfs,
ondanks
de
toeneming
der
bevolking,
elk
jaar
ongeveer
hetzelfde
aantal
menschen
geboren
en
blijft
ook
dat
der
sterfgevallen
nagenoeg
gelijk.
Daarentegen
heeft
zich,
als
gevolg
van
den
oorlog,
in
het
tweede
tiental
jaren
dezer
eeuw
een
vrij
groot
vestigingsoyerschot
vertoond,
dat
echter
inde
laatste
tien
jaren
weder
geheel
verloren
zou
zijn
gegaan,
indien
niet....
de
Duitsche
dienstboden
toch
nog
voor
een,
zij
het
geringer,
overschot
hadden
gezorgd.
De
25