Tekstweergave van GA-1932_MB019_00024

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM Het vleesch- en vischdragen werd voortaan alleen toegestaan aan oude mannen, en wel bepaalde, daartoe door de stedelijke overheid aan te wijzen, personen, zooals inde hierbij aansluitende keur werd vastgelegd. Niet minder merkwaardig is ook de keur, welke 5 dagen later, n.l. 1 September 1529, door de stedelijke overheid werd uitgevaardigd en welke betrekking had op de zorg voor de vrouwelijke jeugd. Uit den aard der zaakwas hier het gevaar voor verwildering minder groot dan bij de jongens, omdat vele meisjes in den huiselijken kring een passende bezigheid vonden, waardoor zij voor het zwerven langs de straten gemakkelijker behoed waren dan de jongens. Doch dat ook hier de gevaren steeds grooter werden en ingrijpen van overheidswege gewenscht was, wordt ons duidelijk uit de hieronder afgedrukte keur, die in tegenstelling met de vorige, op de jongens betrekking hebbende, uitsluitend een positieven maatregel bevatte en wel een maatregel van voor dien tijd groote sociale beteekenis. Belangrijk is ook hier de motiveering van dezen overheidsmaatregel. Zij gaat uit van de overweging, dat ledigheid ook voor de jonge meisjes tot kwade gevolgen aanleiding kan geven, waardoor het ook voor hen gewenscht is, dat zij reeds vroeg - tijdig zich aan nuttigen arbeid gewennen, om daarmede in latere jaren hun kost te kunnen verdienen en zoo bewaard te blijven voor „misval ende oneer”, waartoe zij dikwijls door armoede geraken. Daarom beveelt de stedelijke overheid, dat alle „scamele” meisjes, zoowel oude als jonge, die geen handwerk uitoefenen of den kost kunnen verdienen, op morgen, d.i. 2 September 1529, en voorts op alle werk - dagen zich vóór zes uur, moeten begeven naar de kapel van het St. Pieters gasthuis of het St. Jorishof. Daar zullen zij van eenige vrouwen geheel kosteloos onderricht ontvangen in spinnen en weven en ander handwerk, „daer mede de selue vande brootsack zullen mogen blyuen ende gehouden werden”. Het trekt de aandacht, dat de keur verplichtend wordt gesteld voor alle meisjes, die geen handwerk uitoefenen of hun kost niet verdienen met eerlijken arbeid. Bovendien is het merk - waardig, dat de maatregel niet beperkt wordt tot jonge meisjes, maar dat o o k ouderen er onder vallen; en dan ligt het vermoeden voor de hand, dat het stadsbestuur dezen maatregel beschouwde als een doeltreffend middel, om het bordeelwezen, dat in dien tijd te Amsterdam al weliger begon te tieren, ook op deze practische wijze zooveel mogelijk te bestrijden, althans niet te verergeren. (fol. cxlvi r°) Gecundicht den xxviien Augusti anno xv° xxix presentibus die schout Luyt Jacobss ende borgermeestere Peter Janss ende J j scepenen by aduyse vanden anderen heeren de collegio / demptis Ruysch Janssen borgermeestere / Cornehs Buyck ende Willem dircx scepenen buyten der stede wesende. Alzoe mynen heeren vanden gerechte bemercken dat die jongen hen dagelicx generende nut visch ende vleysch te dragen in alle ongeregeltheyt opwasschen ende hen verlatende opde winst vant voorss vischdragen, achterlaten enige toesicht te nemen tot hoer manlicke jaeren, gheenen ambochte leerende oft anders hen stellende tot sulcken werck, daermede zyluden in tyden toe - comende hoeren cost eerbeken ende duechdelicken zouden moegen winnen, ende alzoe tot mannen comende ende tvoorss vischdragen verlatende (mits dattet henluden alsdan nyet voeden en mach) hen begeuen tot ongeregeltheyt ende ribauwerie 2 ), dwelck mynen heeren gaerne (fol. cxlvi v°) remedieren zouden zoe veel hen mogentlicken es te doene. Ordonneren daeromme ende beuelen dat de voorss. jongen hen voortan verdragen zullen visch off vleysch te dragen maer zullen hen voegen omme te leeren een ambocht ende alzulcken hantwerek ofte neeringe daer mede zy hoeren cost in haeren manlycke jaeren zullen kunnen gewinnen ende dit opde correctie vander stede. Ende soe verre zy nyet wel geraicken en connen om een meester off den cost te gecrigen / zullen versoucken hulp ende bystant van hoeren quartiermeesters die nae gelegentheyt henluyden gaerne behulpelicken wesen sullen ten eynde dat deze jongen goede mannen moegen werdden, hoeren cost eerbeken winnende ende bewaert zyn voer ribauwerie. Doude mannen Ordonneeren voorts mynen heeren vanden gerechte dat alzulcke oude visch dragen mannen, anders nyet veel moegende of wetende te doen, die mynen heeren zullen. voorss. daer toe beuinden zullen bequaem te wesen / voortan visch ende vleysch dragen zullen ende anders niemant / begeerende vande goede ge - meente dat elcken den voors. oude mannen die daer toe gestelt zullen wesen / den penninek van te dragen willen gunnen. x ) Hier was een ruimte opengelaten voor het invullen van namen. 2 ) Ribauwerie = landlooperij, vagabondisme. 16