Tekstweergave van GA-1932_MB019_00019
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM
op
den
N.
Z.
Kolk
aanziet
voor
de
Oude
Kerk,
is
nog
niet
geheel
wegwijs
in
onze
stad.
De
uitslag
is,
dat
de
jongens
van
de
35
afbeeldingen
gemiddeld
20,5
en
de
meisjes
14,6
herkenden,
algemeen
gemiddelde
17,8.
Merkwaardig
is,
dat
een
oud
plaatje
van
de
Waag
beter
herkend
werd
dan
een
luchtfoto
van
het
Centraalstation,
en
dat
niemand
boven
de
32
kwam!
D£
BELASTING
OP
DE
VERMAKELIJK
-
HEDEN.
Mr.
dr.
J.
H.
van
Zanten
geeft
in
Be
Ophouw
de
statistiek
van
de
op
-
brengst
der
vermakelijkheidsbelasting
en
het
aantal
verkochte
toegangsbewijzen
in
Amsterdam,
Rotterdam
en
’s-Graven
-
hage.
In
1930
in
Amsterdam
o.s.
/
9,449,102
en
/
11,378,846,
in
Rotterdam
/
5,59b,
193
en
/
8,319,656,
en
in
’s-Gra
-
venhage
/
5,420,000
en
/
6,001,664;
of
per
hoofd
der
bevolking
te
Amsterdam
/
11.30,
te
Rotterdam
/
9.60
en
te
’s-Gra
-
venhage
/
12.40.
Wil
men
zich
zegt
schr.
een
denk
-
beeld
ervan
maken,
hoeveel
in
het
ge
-
heele
land
voor
dit
doel
wordt
uitgegeven,
dan
moet
men
er
bovendien
rekening
mee
houden,
dat
in
kleine
gemeenten
slechts
weinig
gelegenheid
bestaat
op
deze
wijze
te
genieten
en
op
dorpen
nog
minder.
Indien
men
dus,
uitgaande
van
het
feit,
dat
het
bedrag
voor
Amsterdam,
Rotterdam
en
’s-Gravenhage
samen
met
1,780,000
inwoners
op
ruim
/
20
millioen
is
te
stellen,
dat
bedrag
voor
het
geheele
land
als
/
70
millioen
wil
aannemen,
dan
is
men,
naar
onze
meening,
aan
den
hoogen
kant.
Men
ziet,
hoeveel
minder
het
is
dan
de
/
183
millioen
voor
rooken
en
de
/
184
millioen
voor
drinken,
die
wij
onlangs
berekenden.
Bekend
is,
welke
groote
plaats
tegen
-
woordig
de
bioscopen
onder
de
vermake
-
lijkheden
innemen.
Terwijl
te
Amsterdam
in
1922
van
het
bezoek
(aantal
toegangs
-
bewijzen)
nog
57
pCt.
op
de
bioscopen
viel,
is
dat
in
1930
reeds
tot
68
pCt.
gestegen,
waartegenover
de
sport
van
30
tot
20
pCt.
is
gedaald,
terwijl
de
con
-
certen
en
schouwburgen
van
8
op
10
pCt.
zijn
gekomen
(in
1930:
7
pCt.
voor
de
concerten,
slechts
3
pCt.
voor
de
schouw
-
burgen).
In
Rotterdam
viel
in
1930:
52
pCt.
op
de
bioscoop,
13
pCt.
op
con
-
certen
en
schouwburg,
in
’s-Gravenhage
54
en
29
pCt.
Met
het
geld,
dat
uitgegeven
wordt,
staat
het
anders.
Hiervan
viel
in
Am
-
sterdam
in
1924:
46
pCt.
aan
de
bios
-
copen
ten
deel,
welk
percentage
echter
in
1930
reeds
tot
55
pCt.
was
gestegen,
terwijl
de
sport
van
30
op
21
pCt.
kwam
en
de
concerten
en
schouwburgen
van
20
op
22
pCt.
Deze
verschillen
met
de
cijfers
voor
het
bezoek
zijn,
zooals
te
verwachten
was,
het
gevolg
van
het
feit,
dat
de
plaatsen
inden
schouwburg
duurder
zijn
dan
inde
bioscopen.
In
Rotterdam
valt
50
pCt.
van
het
geld
op
de
bioscopen,
20
pCt.
op
schouwburg
en
concert,
inden
Haag
resp.
43
en
34
pCt.
Ten
slotte
kan
de
vraag
rijzen,
of
in
de
cijfers
over
de
aan
vermakelijkheden
bestede
gelden
ook
iets
van
de
conjunc
-
tuur
te
vinden
is.
Daarop
moet
het
ant
-
woord
zijn:
zeer
weinig.
Te
Amsterdam
is
het
bezoek
na
1923,
ondanks
het
toe
-
nemen
der
bevolking,
wel
wat
gedaald,
maar
niet
veel;
in
1929
en
1930,
de
eerste
jaren
der
crisis,
zijnde
bestede
bedragen
niet
onbelangrijk
gestegen.
Alleen
bij
vergelijking
van
het
eerste
halfjaar
1931
met
dat
van
1930
vertoont
zich
een
vrij
groote
daling,
vooral
bij
de
schouw
-
burgen.
Een
betrouwbare
aanwijzing
voor
de
conjunctuur
schijnt
dit
ge
-
geven
evenwel
niet
te
zijn.
VOORDRACHTEN
OVER
DE
GRACHTEN.
-
Voor
de
Volksuniversiteit
zal
mevr.
dr.
N.
L.
Wibaut
—Isebree
Moens
in
Fe
-
bruari
een
cursus
geven
van
drie
lessen
over
de
Amsterdamsche
grachten,
die
onze
stad
tot
eender
mooiste
steden
van
Europa
maken.
De
geschiedenis
van
hun
ontstaan,
verband
houdend
met
den
groei
der
stad
inden
loop
der
eeuwen,
zal
in
het
kort
behandeld
worden;
de
Amstel,
de
burgwallen,
de
Singelgracht,
de
Jordaan
en
het
nieuwe
stadsgedeelte.
Dan
het
water
inde
grachten,
de
herkomst
daarvan;
de
ver
-
schillende
polders
in
en
om
Amsterdam;
de
bemaling
en
watervervérsching
vroe-
11