Tekstweergave van GA-1932_MB019_00015

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM den hooihandel ontbrak; wel lagen hier in drukke tijden ook nog hooischepen aan den wal. Uit zijn onverzwakte herinnering heeft de heer J. D. Ketelaar ons medegedeeld dat hij de Hooimarkt nog heeft gekend, voor meer dan zestig jaren. Hij herinnert zich dat de hooihandelaar van Breemen, die later opgevolgd werd door zijn schoon - zoon Barbe, de hooiweger Broerse en enkele hooiwerkers op het aangewezen gedeelte van den Amstel gevestigd waren. Het verblijf dezer hooiwerkers had toegang onder de toen nog bestaande stoep van het tegenwoordige perceel 41. Een achterhuis, door verbouwing bij dat perceel aangetrokken en achter het belendende huis om - springend, was met kamerwoningen ingericht. Het perceel op den hoek nr. 31 (vroeger P 47) en ook het onderhuis van nr. 35 (vroeger P 49), gaven gelegenheid tot schaften en verteringen maken. Vooral in het laatstbedoelde perceel, ~van ouds genaamd de Hooiberg” was de verzamelplaats van de hooiwerkers, na afloop van het werk werden daar de afrekeningen gehouden, en daar zongen zij ook hun lijflied „Harmonie ons heele leven!”, wat niet wegnam dat het met de harmonie wel eens misliep. Als het weer het toeliet waren de hooiwerkers op straat, soms al vroeg inden ochtend, om te zien of zij „pen” zouden hebben. Dit betreft een oud Amster - damsch gebruik. Ook op de Turfmarkt b.v. was het gewoonte het werk bij voorkeur of bij toerbeurt te geven aan een deel der gegadigden. Die het kregen, hadden „pen”. Op dit gedeelte van den Amstel was het toenmaals veel drukker dan tegenwoordig, omdat de scheepvaart naar het Y meest door den Zwanenburgwal en de Oude Schans ging. Daardoor klonk het telkens in alle toonaarden „brug omhoog!” Op gezette tijden werd die kreet beantwoord door den pachter-brugophaler van de Blauwbrug met het geroep „Spoortijd!”, waarbij hij krachtig door de hooiwerkers werd gesteund. Men bedenke dat het Centraalstation nog niet bestond en de Rhijn - spoor bijna alle buitenlandsch verkeer in handen had. Wie aan het station van de Hollandsche spoor aan de Willemspoort was aangekomen en verder wilde reizen, moest door de stad naar het station Weesperpoort. Dit doorgaand verkeer geschiedde veel per as en daardoor was tegen het vertrek der treinen druk gerij en geros over de Blauwbrug en langs de Hooimarkt. Alles onder groote belangstelling van de hooiwerkers, voor zoover zij niet elders inde stad bezig waren met het lossen van hooi. Volgens het oude, ongeschreven Amsterdamsch recht, dat een stoep algemeen eigendom is, zaten zij daarbij op de stoepen op de Hooimarkt. Zij hadden een voor - keur voor de platte stoep met enkele treden er vóór, van den horlogemaker F. C. de Jong, Amstel 35, waar eenige hooiwerkers amphitheatersgewijs zitplaatsen konden krijgen. Wie bij den horlogemaker moest wezen, had dan maar vriendelijk te vragen of hij even mocht passeeren. Een groote omwenteling was de verbouwing in 1883 —’84 van de Blauwbrug, vaneen ophaalbrug inde vaste brug, die men nu nog kent. Voor het maken van den bouwput, moesten de hooischepen, naar men meende tijdelijk, Verhuizen en meteen ook de hooiwerkers. Naar mate de bouw van de brug vorderde en het wegprofiel inden omtrek daarmede in overeenstemming werd gebracht, bleek het dat de tijdelijke toestand blijvend zou worden. De veel hoogere wal die aan de Hooimarkt verrees, bedreigde het bedrijf, maar bovendien werd besloten dat de tramlijn Dam —Plantage, niet zooals nu door de Nieuwe Amstelstraat zou loopen, maar langs den Amstel (Hooimarkt), over de Nieuwe Heerengracht en door het Hortusplantsoen naar de Plantage Middellaan. Door de verhooging van het wegdek langs de Hooimarkt, raakten vele huizen in het ongereede en werd verbouwing wenschelijk. De eerste die hiertoe overging, was de eigenaar van het hoekhuis. Door verzakkingen, waarvan ook de belendende perceelen Amstel 33 en 35 te lijden hadden, werd afbraak noodzakelijk. Het weder opgebouwde hoekhuis bleef aan den naam „Het Hooischip” getrouw (al heet het nu en men weet niet waarom, „van ouds „Het Hooischeepje”!), maar „de Hooiberg” nr. 35, dat zoovele jaren het gelief - koosd verblijf was geweest van de hooiwerkers, zou niet meer herleven. Dit tot 7