Tekstweergave van GA-1932_MB019_00014
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM
dank
te
betuigen
voor
zijn
terugroeping
en
voor
de
sympathie,
die
hem
bij
die
gelegenheid
was
ten
deel
gevallen.
Inde
tot
het
volk
gehouden
redevoering
(or.
post
reditum
ad
Quirites)
betoogt
hij
inden
aanvang
(§
3
—4),
dat
men
de
dierbaarheid
van
personen
en
goederen
eerst
dan
beseft,
wanneer
men
ze
heeft
moeten
missen,
en
later,
wanneer
men
ze
herkregen
heeft.
Maar,
gaat
hij
voort,
in
het
bijzonder
geldt
dit
voor
mijn
aanzien
en
mijn
waardigheid
van
politiek
persoon:
hoe
heerlijk
deze
altijd
mogen
zijn
geweest,
thans
hersteld
komen
zij
mij
schitterender
voor
(
renovata
illustriorcl)
dan
indien
zij
niet
verduisterd
waren
geworden.
Waartoe
dit
hier
in
Amstelodamum
meegedeeld?
Omdat
aan
deze
passage
een
directe
of
indirecte
herinnering
ineen
opschrift
vaneen
gebouw
in
onze
stad
te
vinden
is.
De
kerk
van
den
H.
Antonius
van
Padua
op
het
Waterlooplein,
die
de
plaats
inneemt
vaneen
vroegere,
Mozes-
en
Aaronskerk
genaamde,
schuilkerk
uit
het
oude
gebouw
zijn
nog
herkomstig
de
steenen
met
de
voorstelling
van
Mozes
enAaron,
ingemetseld
inden
achtergevel
van
het
tegenwoordige
kerkgebouw
inde
Joden
Breestraat
—,
draagt
een
Latijnsch,
uit
twee
hexameters
bestaand,
distichon
tot
gevelspreuk;
QC7AE
FUIT
A
SAECX/S
SC7B
S/GNO
MOYSIS
ET
AARON
STAT
SAL
V
ATOR7
RENOFATA
ILLUSTRIOR
AEDES,
waarin
dein
het
Romeinsche
alphabet
tevens
numerieke
waarde
vertegenwoor
-
digende
letters,
op
het
gebouw
verguld
en
hier
cursief
aangeduid,
het
chronogram
(
1837)
bevatten:
„de
tempel,
die
sinds
eeuwen
her
onder
het
teeken
van
Mozes
en
Aaron
bestond,
staat
ter
eere
van
den
Heiland
hier
in
grooter
pracht
herhouwd
,
\
Renovata
illustrior.
Er
kan
geen
twijfel
bestaan,
of
deze
woorden,
die
in
het
opschrift
hun
aandeel
leveren
inde
vorming
van
het
chronogram,
zijn
direkt
of
indirekt
aan
de
plaats
van
Cicero
ontleend.
Of
de
dichter
van
het
vers
ze
aan
zijn
eigen
lectuur
dankt,
dan
wel
ze
reeds
elders
op
een
hersteld
gebouw
had
aangetroffen,
of
vaneen
op
zichzelf
staand
citaat
inde
sinds
de
16e
eeuw
in
zwang
zijnde
verzamelingen
van
Ciceronis
Sententiae
heeft
partij
getrokken,
is
niet
uit
te
maken.
De
betrekking
tot
Cicero’s
oratie
is
te
eerder
aan
te
nemen,
daar
onder
de
goederen,
die
de
Romeinsche
staatsman
door
zijn
ballingschap
verloren
had,
ook
zijn
huis
behoorde,
voor
welks
herstel
hij
ineen
kort
daarop
op
29
Sept.
57
gehouden
en
met
de
beide
orationes
post
reditum
samenhangende
redevoering
de
domo,
gewoonlijk
pro
domo
genoemd,
met
succes
had
gestreden.
Vroeger
zagen
wij,
dat
de
spreuk
van
de
Rasphuispoort
op
den
Heilige
weg
aan
een
tragedie
van
Seneca
ontleend
is
(15e
Jaarboek
Amstelodamum
p.
121
vgg.),
en
dat
de
gevelspreuk
van
het
Lyceum
op
het
Valeriusplein
op
een
plaats
van
Quintilianus
teruggaat
(23e
Jaarboek
p.
131
vgg.).
Bij
deze
herinneringen
uit
de
heidensche
oudheid
voegt
zicht
thans
de
reminiscentie
vaneen
plaats
uit
Cicero
op
het
R.K.
kerkgebouw
op
de
voormalige
Houtgracht.
M.
Boas
DE
HOOIMARKT
EN
„HET
HOOISCHIP”
Vele
namen
met
sprekende
beteekenis
zijn
verdwenen
of
vervangen
door
oneigen
-
lijke.
Dit
is
het
geval
geweest
met
de
Leprozen-
en
de
Houtgracht,
die
lang
na
de
demping,
in
1883
gedoopt
werden
met
den
misplaatsten
naam
van
Waterlooplein.
Na
eenige
omzwervingen
werd
de
Hooimarkt
volgens
Wagenaar
verplaatst
naar
den
Binnen
Amstel
tusschen
de
Joden
Heerengracht
en
de
Joden
Keizersgracht.
Dus
voor
het
groote
Diaconie
Oude
Mannen
en
Vrouwenhuis,
dat
inden
volks
-
mond
steevast
het
Besjeshuis
werd
geheeten,
evenals
het
daarvoor
gelegen
deel
van
den
wallekant,
de
Besjesgracht.
Maarde
Hooimarkt
is
daar
niet
gebleven,
zij
werd
een
weinig
verplaatst
om
voortaan
gehouden
te
worden
tusschen
den
hoek
van
Amstel
en
Houtgracht
tot
aan
de
Joden
Heerengracht.
Wanneer
die
verplaat
-
sing
is
geschied,
valt
niet
met
zekerheid
te
zeggen,
maar
het
moet
reeds
langgeleden
zijn.
Het
lag
ook
inde
reden
omdat
bij
het
Besjeshuis
de
noodige
gelegenheid
voor
6