Tekstweergave van GA-1932_MB019_00012

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM Mr. Dr. W. F. van Leeuwen. Uit zijn levensbericht door ïreub: ~In 1901, toen een Siameesche prins een bezoek kwam brengen aan ons land, had de regeering verzuimd den Amsterdamschen burgemeester er officieel van kennis te geven, dat de prins ook een bezoek aan de hoofdstad zou brengen. De heer Van Leeuwen wist dit alleen uit de dagbladen. Toen iemand, die dit ook uit de bladen wist, maar die niet kon weten, dat de burgemeester van het voorge - nomen bezoek geen officieele mededeeling had gekregen, hem vroeg hoe hij den prins ontvangen zou, kreeg hij naar de Amsterdamsche Courant van 7 Augustus 1901 vermeldt tot bescheid: „Ik zal hem niet ontvangen; ja, ik weet niet eens, dat hij komt. Ik heb er geen kennis van gekregen. En de burgemeester van Amsterdam is geen lakei.” Van Leeuwen ten voeten uit.” Vervolgens: „toen hij het burge - meestersambt had neergelegd kwam de grootste lof gelijk prof. Van Brakel in zijn In memoriam in het Utrechtsch Dagblad in herinnering bracht vaneen zijde, die het niet als zoodanig bedoelde. Eender raadsleden slaakte toen de ver - zuchting, dat „de raad zes j aar lang zich zelf niet was geweest.” Wel een bewijs, dat Van Leeuwen de vergaderingen niet slechts presideerde, maar ook leidde. Het is trouwens zeer de vraag, of de gemeentebelangen er wel het best mee gediend zijn, als de raden der groote gemeenten tegenwoordig zich zelf kunnen zijn.” A. Reyding. Uit het levensbericht door L. Simons: „In Reyding blijken nu al spoedig twee uiteenloopende vormen van psychischen aanleg ineen te vloeien. Hij is en zal dat tot zijn levenseinde blijven geboren en getogen Amsterdammer, met dien eigenaardigen satyrieken kijk op het leven en de verhoudingen om hem heen, welks goedmoedigheid het cynisme, dat er zich in uiten wil, omspeelt. Hij is de echte kleinsteedsche groote stadsmensch, die niet leven kan zonder de grootestadslucht en die toch haar zekere benauwdheid en engheid aanvoelt: zich op zijn gebondenheid wreekt door zijn scherpen kijk op haar tekortkomingen. Buiten Amsterdam zijn het Londen, Parijs, Berlijn, die hem tijdelijk zullen aantrekken; meest om wat zij te bieden hebben op zijn geliefd schouwburg-terrein. Van het grootestadsleven zijn het alweer de engere schouwburg en het café, die hem boeien.” Elders: „Inde eenzelvigheid van zijn vrijgezellen - bestaan, feitelijk zonder familie, en maar een heel klein kringetje van werkelijke vrienden, had Reyding, mede onder den invloed van velerlei ervaringen met al te sluwe en berekende raenschen zijn ingeboren terughoudendheid en schuwheid laten aangroeien tot een soort van pantser. Hij was niet iemand, die zich ge - makkelijk gaf; hoewel gevoelig genoeg voor hartelijkheid, uitte de zijne toch altijd op een ietwat vormelijke wijze. . . . Zoo een enkele maal, op ons sterk aandringen, kwam hij wel eens een week-end bij ons in Den Haag en was dan een opgewekte, toch stille gast, wiens gezicht echter ging glanzen, met dat eigenaardige ophalen van zijn wenkbrauwen en mond die hem eigen was, wanneer wij hem op zijn tooneelervaringen brachten. Dan sprak ook zijn Amsterdamsch cynisme, door zijn stille goedigheid verzacht. Idealistisch leek hij dan allerminst; maar hoeveel idealisme stak niet, verborgen, in zijn arbeid voor ons Bureau van Auteursrecht. Een praktisch idealist!” Jan Bruna „kwam oorspronkelijk, in 1904, te land bij Van Pesch, den hoofdredacteur van de Zwolsche Courant, die zich met de zorg voor de journa - listische opleiding van zoo menig verdienstelijk beoefenaar van het vak heeft belast gezien en ware journalisten heeft gemaakt. Al spoedig verhuisde hij naar het Alg. Handelsblad, waar Charles Boissevain toen nog den schepter zwaaide en ging na daar een half jaar gewerkt te hebben men kon er hem op dat oogenblik geen vasten werkkring bieden over naar de Nieuwe Courant, die zich toen ter tijde in haar hoogsten journalistieken bloei verheugde.” Verder: „Inden aanvang van 1924 keerde Bruna ten slotte aan het Handelsblad terug als secretaris van de hoofd - redactie. Het was voor hem een groote voldoening en hij heeft er met vurigen ijver 4