Tekstweergave van GA-1932_JB029_00103

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
gevolgtrekking, dan dat zoowel de „poirte” Amsterdam als het landelijke ambacht Amstel zelfstandige parochies hebben gevormd, zij het oorspronkelijk, althans kort vóór 1200, onder denzelfden deken. Diens naam wordt niet genoemd, wel dien van zekeren Albertus de Amestelle, die inde jaren 1275—1280 bijdraagt inde tienden voor het Heilige land voor zijn beide parochies (utraque ecclesia.) Kort na 1300, komt de splitsing van Ouder- en Nieuwer Amstel voor, wanneer de kapel te Amstelveen tot een zelfstandige parochiekerk wordt verheven. De oude Amstelsche kerkbuurt krijgt dan den naam Ouderkerk, die te voren niet in Amstelland voorkomt, evenmin als er van O. en N. Amstel sprake is. Beter drukt zich de onderlinge verhouding in belangrijkheid van de Amsterdamsche en de Amstelsche parochie uit inden naam „grote kerck” of het „grote godshuis” (van daar ook het „grote godshuisland”) voor de St. Nicolaas, later na den bouw der Nieuwe kerk als Oude kerk bekend. Dat de St. Nicolaas kerk voor zij in 1370 haar tegenwoordige lengte bereikte, inderdaad recht op haar naam van „grote godshuis” als hoofdkerk 1 van de heerlijkheid Amstel, valt ook af te leiden uit den wonderlijken plattegrond, met zeer onregelmatigen stand der zuilen, die daarmede doet vermoeden, dat de bouw geleidelijk en in ver - schillende tijdperken is geschied, al vertoonen de zuilen zelf een laat type en al valt ook verder geen enkel fragment van Romaanschen bouw te ontdekken. Hetzelfde is echter m al onze groote steden het geval. Zelfs met opgraven, schreef mij Dr. Jan K.alf zou men mets vinden, omdat men bij het delven van graven wel alle oude muurwerk zal hebben opgeruimd, (zie afb.) Amsterdam als het „principaelste lit”, hoofdstad van Amstelland. Wanneer men zich niet had blind gestaard op het vraagstuk Amsterdam of Ouderkerk, waarmede men nooit verder kwam, omdat men verzuimde zich een voorstelling te maken hoe in andere heerlijkheden de administratieve verhoudingen zich afspiegelen, zou men aan de mogelijkheid vaneen anderen zetel der van Amstel’s, dan te Amsterdam nimmer getwijfeld hebben. Niet slechts als een m 1300 reeds oude en scheepnjke stad teekent Amsterdam zich af, zij vertoont m alle opzichten het type van de hoofdplaats eener heerlijkheid. Nemen wij zelfs kleine heerlijkheden als voorbeeld, gelijk Woerden, Montfoort, I Ook elders b.v. te Naarden vindt men aldus de tegenstelling van de kerk der hoofdplaats met de kerken der omgeving uitgedrukt. Reeds in het oudste cartularium „Upkirica” in Dorestadt. 33