Tekstweergave van GA-1932_JB029_00101
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
later
dwars
door
deze
zijdwende
het
Spui
zou
worden
gegraven,
ligt
ongetwijfeld
niet
een
tijdsduur
van
eenige
tientallen
jaren,
maar
van
even
zoovele
eeuwen.
Immers
in
het
proces
met
de
Brederodes
zien
wij
teruggrijpen,
bij
hun
beroep
voor
den
leen
-
hof
tot
de
oorspronkelijke
grenslijn
van
Amsterdam
en
Amstelveen
bij
de
instelling
der
heerlijkheid
Amstelland.
Gelijk
de
grens
naar
het
noorden
verband
houdt
met
Amsterdam,
houden
de
grenzen
van
het
ambachtsgebied
naar
het
zuiden
en
westen
verband
met
Rijnland
en
de
afscheiding
van
Rijnland
en
Amstelland
binnen
den
van
ouds
reeds
bestaanden
zeedijk
valt
niet
anders
te
dateeren,
dan
inde
dagen
na
den
overgang
van
Friesch
in
Frankisch
bestuur.
Ook
de
zoowel
in
Rijnland
als
Amstelland
voorkomende
tegenstelling
van
schependom
en
asichdom
wijst
op
die
periode
voor
deze
grensregeling.
Reeds
in
1105,
al
was
hij
dus
blijkbaar
niet
de
eerste
Heer
van
Amstel,
zien
wij
als
eerst
bekende
bewoner
der
Nieuwe
Zijde
Wolfgerus
van
Amstel
genoemd,
althans
er
is
geen
reden
hem
elders
te
zoeken,
dan
daar
waar
wij,
zooals
nader
zal
blijken,
zijn
nazaten
steeds
gehuisvest
waren.
Hij
treedt
met
andere
gezaghebbers
in
Utrecht
en
Muiden,
met
een
aantal
geestelijken
en
andere
leeken
op
ineen
kerkelijk
geschil.
Hun
optreden
in
geschillen
over
waterstaat
en
landaanwinning
doet
veronderstellen,
dat
zij
van
ouds
hier
gevestigd,
deel
hebben
gehad
inden
aanleg
van
polders
of
ver
-
betering
van
den
waterstaat.
Ook
het
voorkomen
van
den
naam
„grote
godshuisland”,
het
kerkeland
der
groote
of
St.
Nicolaaskerk,
als
noordelijke
grens
van
het
woonruim,
dein
de
strekking
van
straten
en
stegen
nog
herkenbare
polderaanleg,
zijn
sporen,
die
tot
de
eerste
dagen
der
heerlijkheid
Amstel
terug
moeten
gaan.
Amsterdam
versus
Ouderkerk.
Nu
wij
Amsterdam
kennen
als
een
m
1300
vastomlijnd
complex
binnen
haar
buiten
-
poortsche
„vrihede
,
is
het
wel
haast
overbodig
terug
te
komen
op
het
oude
baker
-
praatje
van
Wagenaar
over
de
oudste
Amsterdammers,
die
in
Ouderkerk
ter
mis
zouden
zijn
gegaan.
In
moderner
taal
leeft
het
nog
altijd
voort
en
spreekt
men
van
Ouderkerk
als
het
oude
economische
en
administratieve
middelpunt
van
Amstel
-
land,
al
verzuimt
men
daarbij
aan
te
geven
uit
welke
stukken
of
privileges
die
belangrijkheid
blijkt,
of
waarin
deze
zich
heeft
uitgesproken.
Zeker
is
het
dat
wat
zich
aan
de
oostzijde
van
den
Amstel
(de
westzijde
behoort
tot
Amstelveen)
als
een
met
zeer
uitgestrekte
lintbebouwing
heeft
ontwikkeld,
geen
aanleiding
geeft
aan
vervallen
grootheid
te
denken.
Een
raadhuis
heeft
het
vroeger
nooit
gekend
en
wanneer
wij
het
afgebroken
kerkje
31