Tekstweergave van GA-1932_JB029_00098

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
vangrecht noemen die „eerste” vriheyt. Zij strekte buiten de poort of gracht 100 roeden of gaarden en begon bij den „utcant” der stadsgracht. Aangezien Amsterdam in 1387 om dringende noodzakelijkheid vergroot werd met 100 gaarden „woonruim” buiten de oude stadsvrijheid en een nieuwe jurisdictie van 100 gaarden daarom heen sloot, was het mogehjk door de op de oudste meetkunstig opgenomen platte grond van de stad en het stadsgebied door Jacob van Deventer, de daarop door kolommen aangegeven limieten over te brengen op een moderne kaart, de zekerheid te ver - schaffen, dat Amsterdam ten tijde dat deze eerste jurisdictie bestond, bevest en bepoort was tot aan de Kolk aan de Oude Zijde en tot de Kolk en het Spui aan de Nieuwe Zijde. (Zie de kaart van den heer J. van Eek. Jaarboek 1930 en G. A.) Dit is, op onaanvechtbare wijze bepaald, de omvang en sterkte der stad binnen hare „vriheyt” tijdens het beleg van 1304. Het proces van 1529 over de oude grens aan het Spui. Wanneer ons opkomend geslacht meer belangstelling zal gaan toonen voor de praktische zijde van het vraagstuk, de wijze waarop en niet vooral, wanneer de be - bouwing van Amsterdam zich van haar oudste kern heeft uitgebreid, zal het domme officieele stichtingsjaar 1240 wel spoedig verdwijnen. Zelfs van de Nieuwe Zijde kan gezegd worden, dat zij heel wat ouder was dan de weinige tientallen jaren, die Ter Gouw het wat al te gewaagd vond van 1273 verder dan tot 1240 „hooger op te klimmen.” Dit blijkt uit het merkwaardige proces m de jaren 1500 —1529 door de Heeren van Brederode gevoerd tegen de stad Amsterdam, de grensactie, waaraan nog tot inde achttiende eeuw de steenen Roeland, met het grenskruis als embleem op zijn schild, geplaatst voor een huis aan den Voorburgwal over de Kolk de kenlijke illustratie was en waaraan een plaatsaanwijzing bij de Wijde Steeg, de Kruisstegen en de Cruijs - paden op de kaarten, het geenszins fantastische bewijs leveren voor de strekking der vroegere grens. Amsterdam, stelde de eischer, had binnen de grenslijn van hun oud heerlijk ambachtsgebied van Amstelveen grachten gegraven, vesten en poorten gebouwd, oefende rechtspraak en dijkban uit en eigende zich inkomsten toe, welke hem rechtens toekwamen „buyten synen consente en beliefte . Hij eischte „ontruymmghe ' en ver - goeding van schade en interessen. Uit andere bronnen dan de sententie kennen wij zijn bewering, dat hij voor de Bmdwijkerpoort het Spui galg en rad zou mogen plaatsen en dat de Regulierspoort steeds voor hem en zijn lieden open moest zijn. 28