Tekstweergave van GA-1932_JB029_00097

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
Amsterdam ook dan reeds een zeer bepaaldelijk stedelijk en met een dorpskarakter vertoont, is bij de stadsbeschrijvers steeds onopgemerkt gebleven. De oudst bewaarde handvest, die van 1300 noemt „die poirte en daarnaast ~die vriheyt precies, zooals die karakteristieke tegenstelling is gebleven tot 1795, toen de Amsterdamsche burgemeesters nog altijd de oude Stichtsche eedsformule volgden als „poirtmeesters ' en de stad binnen den vestingwal nog steeds met een even sober toegemeten stadsvrijheid of jurisdictie van 100 gaarden omringd was, die m onze dagen bij nieuwen aanwas dan ook door annexatie opnieuw moest worden mtgebreid. Wat de stadsbeschrijvers ons voorstellen als een vaag stuk dorpsgebied, bewoond door visschers aan zekeren Amsteldam, een plaatsje nog zonder handel en scheep - vaart, dat dan, hoewel de handvest over eenige promotie mets zegt, plotseling m 1300 een stad wordt en over wier grenslijnen men zelfs in 1342 nog in het onzekere zou zijn, blijkt inde dagen van Floris V hetzelfde type en dezelfde grenslijnen te hebben bezeten, als wanneer het als eender vijf hoofdsteden van Holland ver - meld wordt. Reeds vóór 1300 heeft Amsterdam, zooals uit het proces met Reinout van Brederode blijkt, dorpsgebied geannexeerd, immers diens eisch tot restitutie van oude heerhjk - heidsrechten van Amstelveen bepaalde zich met tot de jurisdictie van 1387, maar gold tevens de oudste ~de eerste vriheyt van Amsterdam, hetzelfde stadsgebied, dat reeds m 1300 en 1342 de bevestigde en met poorten besloten stad omringde. Aan de mogelijkheid deze topografische ontwikkeling, als onaanvechtbaar teëel begrip na te speuren, is door Ter Gouw dan ook nooit gedacht. Hij verontschuldigt zich met te vermelden, dat de burgemeesters m de zestiende eeuw hadden gecon - stateerd, dat de privileges over de stadsgrenzen „waren duisterlyck spreeckende . De karakteristieke tegenstelling van „poirte en „vriheyt , die m 1300 op het van oudsher stedehjke type wijzen, ontgaat hem geheel. Met allerlei, wat met het minste licht doet schijnen, als tolpnvilege, de finantieele regeling met den landsheer over rechtspraak en boeten heeft men vergeefs getracht naar een reconstructie en dan ook mets anders dan een vaag onbestemd beeld bereikt voor wat toch eenmaal een tastbare werkelijkheid was. Wel valt Amsterdams belangrijkheid, die zich afspiegelt m de ontwikkeling van haar stadsgebied, te meten met de hier genoemde „vriheyt , want zij is de eerste „vri - heyt . Zij omsloot nauwkeurig als bij een legkaart het eene stuk het andere „die poirte’ en de ligging en omtrek van deze eerste jurisdictie is thans bekend. Zoowel een handvest van 1488 als van 1336 over de uitbreiding van het ban- en 27