Tekstweergave van GA-1931_MB018_00063
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSÏELODAMUM
der
„Batava
Libertas”,
na
tachtig
jaren
van
onvermoeide
worsteling
eindelijk
verkregen
en
alleen
reeds
daarom
heeft
men
hier
te
doen
met
het
allerbelang
-
rijkste
historische
monument
dat
de
Nederlanden
hebben
aan
te
wijzen.
leder
Nederlander
ziet
in
dit
gebouw
de
zwij
-
gende
en
tastbare
getuigenis
van
het
roemrijk
verleden,
van
den
ontëmbaren
Geuzengeest.
Geen
enkele
stad,
(met
uitzondering
van
enkele
Italiaansche
steden)
nóch
Parijs,
nóch
Londen,
nóch
Berlijn,
nóch
Weenen,
kan
bogen
op
het
bezit
vaneen
even
indrukwekkend
en
geschiedkundig
belangrijk
raadhuis.
Reeds
meer
dan
een
eeuw
staat
het
Capitool
op
den
Dam
thans
gesloten,
wel
plechtig,
doch
somber,
een-en-vijftig
weken
van
het
jaar
onbewoond.
Boven
-
dien
is
het
paleis
niet
zeer
geschikt
om
te
worden
bewoond.
Langzamerhand
werd
het
voor
zijn
nieuwe
bestemming
pasklaar
gemaakt,
dat
wil
zeggen
het
werd
inwendig
geschonden
en
verminkt,
niet
steeds
met
eerbied
voor
het
kunst
-
werk,
zelden
met
goeden
smaak.
Zalen,
die
eenmaal
goede
proporties
vertoonden,
werden
door
schotten
verdeeld;
de
fraaie
marmerdecoratie,
die
hinderlijk
werd
bevonden,
werd
aan
het
oog
onttrokken
of
zelfs
weggenomen.
De
aanblik,
dien
het
inwendige
thans
.biedt,
houdt
het
midden
tusschen
ridicuul
en
tragisch.
Alle
mo
-
derne
comfort
ontbreekt
en
waar
men
trachtte
het
aan
te
brengen,
detoneert
het
op
werkelijk
beleedigende
wijze.
De
briefschrijver
zet
dan
verder
uit
-
een,
hoe
bij
stadsbestuur
en
burgerij
reeds
lang
de
wensch
voorzit
weer
de
beschikking
over
het
oude
paleis
te
krijgen,
doch
het
gebrek
aan
een
geschikt
koninklijk
paleis
inde
hoofdstad
staat
de
uitvoering
van
dien
wensch
inden
weg.
Thans
echter
toont
zich
de
Staat
bereid
afstand
te
doen
van
alle
haar
rechten,
„maar
inplaats
van
de
Ge
-
meente
te
verwittigen,
dat
men
binnen
-
kort
een
begin
zou
maken
met
den
bouw
vaneen
woning
voor
de
Lands
-
vrouwe,
gaf
de
regeering
er
de
voorkeur
aan
aan
de
hoofdstad
een
bedrag
van
15
millioen
aan
te
bieden
als
koopsom
voor
het
historisch
paleis
op
den
Dam,
voor
welk
bedrag
de
stad
een
nieuw
raadhuis
zou
kunnen
bouwen.
Vreemd
is
het
dat
deze
regeling
voor
den
Staat
onvoordeelig
is,
daar
het
bouwen
van
een
elegante,
fraaie
koninklijke
villa,
voorzien
van
alle
moderne
comfort,
zeker
minder
zou
kosten
dan
de
aange
-
boden
som;
nog
vreemder
is
het,
dat
naar
men
zegt
de
Amsterdamsche
stede
-
lijke
regeering
zelf
dit
voorstel
zou
hebben
uitgelokt,
zoodat
eigenlijk
de
stad
zijn
Capitool
aan
den
Staat
te
koop
aanbiedt
ten
einde
de
beschikking
te
krijgen
over
de
middelen,
om
een
nieuw
te
kunnen
bouwen!”
Zelfs
zegt
men,
dat
inden
gemeente
-
raad
de
meerderheid
reeds
voor
deze
transactie
gewonnen
is.
Wanneer
men
een
verklaring
vraagt
voor
deze
vreemde
handelwijze,
kan
men
vernemen,
dat
de
Nederlandsche
hoofdstad
te
democra
-
tisch
is
om
mede
te
werken
tot
den
bouw
vaneen
koninklijk
paleis
binnen
haar
(reeds
lang
gesloopte)
muren.
Mr.
P.
C.
Hasselaer
(1720—1797).
De
levensgeschiedenis
in
het
28ste
Jaar
-
boek
vordert
nog
een
nalezing.
Het
werd
aangenomen,
dat
Hasselaer
voor
hij
in
1756
naar
Indië
vertrok,
de
buitenplaats
„Groeneveld”
had
beleend,
gelijk
ook
met
de
stukken
werd
bewezen.
Toch
moet
hij
haar
daarna
hebben
verkocht
aan
Jan
Lucas
van
der
Dussen,
want
deze
staat
als
eigenaar
vermeld
(Elias,
469).
Toen
Hasselaer
in
het
voorjaar
van
1772
in
Amsterdam
terugkeerde,
was
Vander
Dussen
nog
inleven,
maar
hij
stierf
3
December
van
dat
jaar.
Hij
had
de
buitenplaats
uitgebreid
dooi
-
er
de
hofsteden
Ravensteyn
en
Witten
-
burg
bij
te
trekken.
Blijkbaar
zag
Hasse
-
laer
zich
toch
bedrogen
in
zijn
wensch
om
het
vaderlijk
bezit
weder
te
ver
-
werven,
want
op
6
Mei
1774
was
hij,
naar
wij
gemeld
hebben,
voor
/
21.000
eigenaar
geworden
van
het
Huis
te
Loenen
aan
de
Vecht.
Op
11
April
van
1774
hadden
de
erfgenamen
van
Van
der
Dussen
„Groeneveld”
in
veiling
gebracht,
waarbij
het
buitengoed
werd
opgehouden
voor
/
70.000.
Later
echter
moet
Hasselaer,
die
dezen
koopsom
te
hoog
zal
hebben
gevonden,
voor
een
lageren
in
het
bezit
van
„Groeneveld”
55