Tekstweergave van GA-1931_MB018_00055

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM te staan, B. en W. een transactie voorstellen, waarbij het rijk den eigendom van het Paleis, het raadhuis van oud-Amsterdam, zal verkrijgen, waartegenover het rijk aan de gemeente een nieuw raadhuis zal aanbieden, waarvan de kosten begroot zijn op rond 15 millioen gulden; dat ons bestuur hier niet een meer-ideëele oplossing kan zien, dan ineen bijdrage van het rijk inde kosten van den bouw vaneen nieuw raadhuis de oplossing welke de regeering, blijkens de toelichting van B. en W., eerst had voorgesteld, maar die door B. en W. om prmcipieele redenen onaannemelijk werd gevonden; .. . dat toch in beide gevallen onze gemeente voor goed afstand doet van zijn oude raaaiiuis, monumentale en triomphale belichaming van Amsterdam’ s meest-grootsche grootheid in het verleden; dat ons bestuur dit diep zou betreuren, en dat het overtuigd is, dat in dit leedwezen zou worden gedeeld door zeer vele burgers van Amsterdam; redenen, waarom ons bestuur aan Uw college met aandrang verzoekt om, welke oplossing ook aan de Paleis-Raadhuiskwestie moge worden gegeven, in geen geval over te gaan tot eemge eigendomsoverdracht van het voormalig stadhuis op den Dam aan het Rijk, maarte streven naar een oplossing, waarbij de eigendom van het Paleis voor Amsterdam behouden blijft. Hetwelk doende enz. Het Bestuuk van Amstelodamum. N.B. Wij noodigen onze leden en alle belangstellenden uit, het adres van adhaesie met bovenstaand adres van Amstelodamum, dat op verschillende plaatsen inde stad ter teekening zal worden gelegd, te willen teekenen. Adres van Prof. Brugmans c.s. Een tweede adres is aan den Raad gezonden: Ondergeteekenden, burgers en vrienden van Amsterdam, hebben met smartelijke verbazing kennis genomen van het voorstel van B. en W. tot den overdracht van het aloude, befaamde stadhuis” aan de regeering tegen een bijdrage van vijftien millioen voor den bouw vaneen nieuw raadhuis op het Frederiksplein. Zij meenen, dat met dat voorstel wordt ingegaan tegen wat Amsterdams eer en naam eischt, tegen hetgeen sedert meer dan een halve eeuw dooreen groot deel der burgerij als een ideaal is gekoesterd en als een eisch des tijds voorgestaan. Maar tevens houden zij zich ervan overtuigd, dat daarmede ook wordt ingegaan tegen een streven, door het gemeentebestuur sedert vele jaren beoogd en bedoeld. Immers de maatregelen van het gemeentebestuur zelf de arbeid der Raadhuis-Damcommissie, die van de commissie van vooraanstaande juristen, enz. wezen alle naar de herkrijging van het oude stadhuis als zoo - danig door de gemeente. Het zou dan ook opvallend en zelfs wat beschamend wezen mdien de arbeid, door verschillende organen der gemeente voortdurend met toewijding verricht, moest uitloopen op een prijsgeven van het gebouw, waaraan de beste en edelste traditien van Amsterdam blijven verbonden. Zij meenen dan ook, dat daarvan geen sprake mag zijn; dat de stad, die ineen tijd van druk en onderdrukking slechts het gebruik van haar befaamd stad - huis prijsgaf, thans ineen periode van hernieuwde krachtsontwikkeling des te minder dat Bebouw zetf mag opgeven. Zij zijn overtuigd, dat daarmede niet alleen een diepe teleurstelling zou worden bereid aan zeer velen, die Amsterdam liefhebben als een kostbaar levensgoed, maar dat daardoor tevens zou worden ingegaan tegen wat toch waarlijk historische traditie is der hootd - stad. Zij voelen mede den sterken harteklop van den modernen tijd; zij waardeeren hetgeen m ons eigen tijdperk binnen Amsterdam te zien geeft aan edele krachtsontplooiing te zien gee . Ook zij zouden dus den bouw van een nieuw stadhuis voor Amsterdam voorstaan, ware het niet, dat wij bezaten vooreerst een oud raadhuis, hetwelk zich voor representatieve doeleinden uitnemend leent, en daarnaast het Prinsenhof, dat vooral na de jongste verbouwing, als dienst - gebouw kan voldoen. Om deze redenen houden zij zich ervan overtuigd dat de door B. en VV. aangegeven oplossing van het stadhuisvraagstuk door Uwen Raad niet moet worden aanvaard. Amsterdam immers mag zich zijn raadhuis, dat door de eeuwen heen de trots en de glorie dui burgerij is geweest, niet weer ten tweeden male en thans voor goed laten ontnemen; allerminst met een rekening of afbetaling, die bovendien, zuiver zakelijk beschouwd, veel te krap is genomen. Het stadhuis, dat thans het grootste deel van het jaar een dood bezit is, moge herleven door de bezielende kracht, die uitstraalt vaneen modern gemeentebestuur als dat van Amsterdam. Prof. dr. H. Brugmans, dr. L. Alma, dr. A. Beets, Lizzy Ansingh, dr. H. P. Berlage, mr. H. J. Biederlack, J. Th. Boelen, dr. M. G. de Boer, J. Boissevain, mr. R. G. J. Boisseyain, A. Bonger, prof. mr. W. A. Bonger, mr. Frans Coenen. E. van Dien, dr. J. G. van Dillen, «). van Eek, mr. Chr. P. van Beghen, prof. dr. D. van Bmbden, mr. Ed. Emmering, mr. A. J. Fokker, dr. H. E. van Gelder, mevr. E. Goedkoop—van Wessem, J. Goedkoop, D. b. Granaat, dr. C. P. Gunning, prof. dr. F. W. Hudig, ir. A. Keppler, mevr. M. de Klerk—Viola, A. J. Kropholler, mr. J. Kruseman, M. Lam Jr., Bmmy van Lokhorst, dr. W. W. van der Riemen, Frans Mijnssen, dr. Leonie van Nierop, Willem Nieuwenhuis, prof. W. Nolet, G. C. van Noort, C. G. Pauw, prof. mr. N. W. Posthumus, T. E. van Putten Jr., Willem Pijper, mr. P. A. RuWers van der Loeff, mr. C. D. Salomonson, prof. mr F. G. Scheltema, Georgine Schwartze, mr. J. A. van Sonsbeeck, dr. J. F. M. Sterck, prof. mr. B. M. Taverne, prof. dr. J. S. Iheissen, mevr. J. Tweer—Westerman, M. Uyldert, dr. H. N. ter Veen, Cornehs Veth, mr. Gerda Veth, M. P. Voute, dr. J. C. Went, Just Wemmens Buning, mr. H. K. Westendorp, mevr. Bctsy Westendorp —Osieck, mr. C, H, van Zeggelen. 47