Tekstweergave van GA-1931_MB018_00048
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM
doch
is
maar
een
Ontwerp,
dat
voor
den
Heer
Frederick
Alewijn
is
gemaakt
ge
-
weest,
en
soude
hebben
doen
bouwen
in
de
Beemster,
op
de
Suyerweg
dicht
bij
Purmerent,
dan
is
niet
voltrokken,
doch
de
verdeeling
van
de
Grond
en
Gevel
voor
het
meerendeel
gevolght,
en
word
vertoont
in
drie
Plaeten
te
weten
de
grond,
de
voorgevel,
en
de
achtergevel.”
Eveneens
bij
de
platen
46,
47
en
48;
„Deze
zijn
noch
ordonnantiën,
die
ge
-
maeckt
zyn
voor
Sr.
Frederick
Alewijn
hiervoor
op
No.
33
verhaelt,
dan
zijn
daer
afgenomen
alsoo
de
voorgaande
Grondt
naderhandt,
wat
kleynder
ge
-
reeckent
was.
Om
deze
twee
te
pas
te
brengen
is
’r
een
Voor-gevel
toegemaeckt,
op
een
slechter
(lees:
eenvoudiger)
manier,
welke
daar
niet
kwalijck
aen
en
past.”
Inden
druk
van
Vingboons’
werken
in
1715
bij
Pieter
van
der
Aa
te
Leiden
verschenen,
komen
deze
platen
van
on
-
uitgevoerde
werken
niet
meer
voor.
Daarentegen
bevat
het
plaatwerk
bij
denzelfden
Pieter
van
der
Aa
in
1715
verschenen
van
„de
Bouwwerken
van
Pieter
Post”,
een
aantal
teekeningen
en
platte
gronden,
die
geen
twijfel
overlaten
aan
den
maker.
Daarbij
ook
een
vogel
-
vluchtteekening,
die
door
den
bouw
-
meester
was
opgedragen
aan
Dirck
Alewijn,
den
zoon
van
den
bouwheer.
Jhr.
mr.
V.
de
Stuers
is
indertijd
in
het
bezit
gekomen
eener
portefeuille
met
een
145
teekeningen,
schetsen
en
uitslagen,
bijna
alle
door
Pieter
Post
zelf
voor
dit
buitenverblijf
geteekend.
(De
rijksbouw
-
meester
C.
H.
Peters:
„De
’s
Graven
-
haagsche
bouwmeester
Pieter
Post”
in
het
Haagsche
jaarboekje
„die
Haghe”
1908).
De
geschiedenis
is
nu
deze.
Vingboons
heeft
eerst
voor
Dirck
Alewijn
Sr.,
en
na
diens
dood
in
1637
voor
Frederick
Alewijn
verschillende
projecten
gemaakt,
die
niet
tot
uitvoering
zijn
gekomen.
De
bouwheer
heeft
zich
daarop
gewend
tot
Pieter
Post,
die
althans
na
1643
met
den
bouw
is
begonnen
en
hem
in
1652
voltooid
had.
MEDEDEELINGEN
YAN
HET
BESTUUR
Het
Jaarboek
voor
1931
Het
28ste
Jaarboek
is
ter
wereld.
Hier
volgen
de
verschillende
bijdragen,
naar
tijdsorde
van
de
behandelde
onderwerpen
gerangschikt.
Mr.
W.
F.
H.
Oldewelt,
De
hofstede
Thins
te
Amsterdam
(14e
eeuw);
Dezelfde,
Amsterdam’s
oudste
Raadhuis
(14e
eeuw),
waarbij
4
afb.;
A.
Scheltema
Beduin,
Het
Amsterdamsche
molenaarsgild
(16e
eeuw);
Prof.
dr.
J.Prinsen
J.Lzn.,
Portretten
van
Margaretha
Stockmans
en
den
„bruinen
Brabander”,
waarbij
4
portr.;
-
H.
Beckering
Uniekers,
Amsterdamsche
burgervendels
in
garnizoen
in
Zalt-Bommel
(1625),
met
een
plattegrond
en
een
afb.;
J.
F.
L.
de
Balbian
Verster,
Mr.
Pieter
Cornelis
Hasselaer
(1720
—1797),
zijn
Indische
loopbaan
(1756
—1772)
en
zijn
burgemeesterschap
(tot
1795),
waarbij
een
familiegroep
van
Hasselaer
en
de
zijnen
(ook
als
plaat
tegenover
den
titel)
en
o.a.
een
portret;
Dr.
Leonie
van
Nierop,
Gegevens
over
de
nijverheid
van
Amsterdam,
bijeen
-
gelezen
uit
de
advertenties
inde
Amsterdamsche
Courant
1667
—1794,
11,
1726
—1796;
Dr.
M.
G.
de
Boer,
Vincenzio
Gaudio
(1722
—1796),
2
afb.;
—-
Dr.
M.
de
Jong
Hzn.,
Het
einde
eener
staatkundige
figuur
(Patriottentijd)
3
portr.;
—-
Dezelfde,
De
overheid
en
het
pamflet
aan
het
Volk
van
Nederland
(1781)
met
2
portr.;
D.
C.
Meyer
jr.,
Het
Briel-
en
Oranjefeest
van
1872,
met
inleiding
van
prof.
dr.
H.
Brugmans
over
wijlen
den
schrijver,
en
3
afb.
Voorts
de
dagelijksche
kroniek
van
Amsterdam
over
1930,
door
mej.
S.
Duparc.
Nieuwe
leden
De
volgende
dame
en
heeren,
door
het
Bestuur
benoemd,
hebben
hun
benoeming
aanvaard
en
zijn
met
1
Januari
dezes
jaars
tot
het
Genootschap
toegetreden:
a.
als
donateurs:
de
heeren
J.
H.
Breevoort,
Ed.
Jonas,
A.
Pitlo;
b.
als
gewone
leden:
mejuffrouw
Ida
Sickesz;
en
de
heeren
J.
Bromet,
E.
A.
Kruijsse,
A.
van
der
Laan,
J.
V.
van
Marken,
A.
M.
J.
Splinter.
40