Tekstweergave van GA-1931_MB018_00045

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM timmerlieden van de Landswerf en der werklieden van Van Vlissingen („Velen en toch een”) met hun insignes op stokken en hun sloep, misten nu reeds het bekoorlijke der nieuwheid en trokken dus minder de aandacht, en een hoofdpersoon als Barend Ponstijn ontbrak.” Wie was deze man, die als een hoofdpersoon gemist werd? Voor de Amsterdammers van 1872 behoefde zijn naam waarlijk geen nadere aanduiding, want hij was bekend en gevierd. Barend Ponstijn was de .varensgast, die, op 17 November 1813 op de Nieuwe Brug, de oranje vlag had ont - plooid, nadat hij haar drie maanden onder zijn kleeren had verborgen ge - houden. Dit blijk van trouw en vaderlands - liefde gegeven op een moment toen het voor hem met doodsverachting gelijk stond, is in Amsterdam nooit vergeten. Hij werd bij alle gelegenheden gevierd en was een populaire figuur. Toen in 1863 het vijftigjarig feest onzer onafhankelijkheid werd gevierd, werd hij rondgevoerd met een vlag, als welke hij vijftig jaar tevoren het eerst had ontplooid en zijn verschijnen wekte een storm van geestdrift. Na die gelegenheid schreef hij den volgenden brief inde Amsterdamsche Courant aan den Burgemeester. Amsterdam, 17 November 1863. Mijnheer de burgemeester! De oranjevlag in 1813 het eerst in Amsterdam omhoog gesteld, is met er tijd er onder gegaan. De vlag, die in 1863 als haar plaatsvervangster aan den IJkant heeft gewapperd en inden gedenkwaardigen optocht van Maandag 16 November 1863 is gezien, heeft mede naar mijne bescheidene meening, eenige waarde verkregen, ontleend aan de herinnering yroegerer feiten, en niet weinig aan het laatste feit, dat hare ontrolling is bijgewoond, is opgeluisterd, door de tegenwoordigheid van u, mijnheer de burgemeester. Mijne dagen zijn geteld, en ’k mag mij niet meer voorspiegelen een ander Hollandsch jubilee mede te vieren. Uw leven, geacht en bemind hoofd dezer hoofdstad, het moge gedurende vele jaren nog gespaard worden tot heil ook uwer goede burgerij, en in dat gevoel zij mijne onderstelling niet geheel mis kan deze vlag die doet gedenken aan een gebeurtenis, die door u is waardig gekeurd op doek gebragt te worden om den volke te worden voorgesteld kan deze vlag, bij ’t verloop der jaren, voor u eenige waarde hebben en als gedachtenis van de jongste feestviering en als huldeblijk vaneen man des volks aan u speciaal opgedragen. Ik vraag u verlof tot die opdragt en heb de eer bij deze de Nieuwebrugs-Oranjevlag van 1863 ten geschenke aan te bieden, aan den burgemeester van het altijd trouwe en van Oranje zin blakende Amsterdam, aan u mijnheer J. Messchert van Vollenhoven, het hoofd eener u hartelijke verkleefde bevolking. Met de meeste hoogachting, Uw onderdanige dienaar (get.) B. PONSTIJN. Op 16 Februari 1865 werd een wedstrijd op schaatsen door de Amsterdamsche Ijsclub uitgeschreven in het oude Tolhuisgat aan het IJ. De oudste mededinger 37 B. Ponstijn