Tekstweergave van GA-1931_JB028_00315

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
spectacle public (het verbranden door beulshanden) aura convaincu la nation de I’mdignation du souverain, eest alors, me parait-il, que les ministres pourroient être animés par un clin d’oeil, a dépeindre I’horreur des Libelles, des disputes de Religion et des guerres civdes, et a en rappeller les funestes effets a la mémoire du Peuple” 1 . Aan de predikanten sturen! De Stadhouder scheen het er op gezet te hebben, de verspreiding op ruime schaal te helpen bevorderen. Wat volgt, is ook niet onleer - zaam, aangaande de ware verhoudingen: „Le n°. 7 paroit on ne peut pas plus a propos; il faut qu’ il soit suivi de quelque chose d’énergique’’. Dat n°. 7 is De Ouderwetsche Nederlandsche Patriot van 29 Sept. 1781, waarin over den laster, in ’t bijzonder ten opzichte van hooggeplaatsten, gesproken wordt. En dat „quelque chose d’énergique”, dat volgen moest, is in n°. 8 een profetie van Van Goens over de a.s. verschijning van ’t libel!! Dat al verschenen was! Zoo werkte Van Heiden in hooge en lage kringen. We zullen dan ook niet ver mistasten, als wede politieke chantage, door Van Goens tegenover de Heeren Van der Capellen toegepast, op Van Heiden Remesteyn laten teruggaan. Des te opmerkelijker is het, dat deze zich inde heele correspondentie met Van Goens, ook met bij Vander Capellen’s readmissie inde Staten en dood, over diens auteurschap van het pamflet uitlaat. Dit tusschen haakjes. Om tot den Prins terug te keeren: De wensch van den Stadhouder, om het pamflet door beulshanden te doen verbranden, vond dus ook al bij Van Heiden zijn oorsprong. Het is nu duidelijk genoeg, wat er van de activiteit van den Prins moet gedacht worden. Het blijkt trouwens uit het frivole gedrag van Willem V juist in dien tijd, dat ware of vermeende laster, zoo min als welgegronde beroepen op zijn politiek geweten, hoe juist, hoe fel, hoe welsprekend ook, eenigen duurzamen indruk op hem gemaakt hadden. „Un feu follet”, dat was het inderdaad geweest. De politieke gevolgen, die Heiden c.s. er van hoopten, zijn uitgebleven. Intusschen was de zaak aan het rollen gebracht. We zullen nu eerst nagaan, welke maatregelen in Holland genomen werden tot onderdrukking van het pamflet. Uit de notulen van Gecommitteerde Raden van Hollands Zuider-kwartier 2 blijkt het volgende: Op Maandag 1 October 1781 deelde 1 Brief van 30 Sept. ’BI in Brieven van Van Goens, 111, bl. 83. 2 Minuut-Resolutiën, fol. 1195. Rljks-Archief, Den Haag. 243