Tekstweergave van GA-1931_JB028_00121

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
Amstelsche schuttren, gy om waerdigh te vertrouwen, Bevest de oude naem der Batavieren vreucht. Die oyt wt liefd lust dreeff, tot onverschrickte deucht, Vlecht dit tot eenen crans met schoone pmxterbloemen, Waer onder gy tot loff u diensten meucht beroemen. Dit sijn de adelborsten, die met mi] tot Bommel geweest sijn: onder ’t eerste corporaelschap l . onder ’t tweede corporaelschap. Jan Sywertsen Kolm, adelb. Jan Cornelissen 2 , adelb. Reynier Felbier, Cornelis Heemskerck, Jan Arentsen, Dirck Strycker, Pieter Basse, Adam de Lange, Christoffel Backer, Symen Janssen, Frans Willemse, Jan Janssen Spiegelken, Jan Albertsen Bentes, 2 ~ onder 't darde corporaelschap. Gerret Jacopsen Koeckebacker, adelb. Davidt de Potter, ~ Otto Cornehsse van den Oever, ~ Jan Engelen, ~ Jan Valckemer, ~ Jan Adnaensen Keyser, ~ Loff sy u die den mars tot dienste staet gebogen. Loff die voor t vaderlant, van harte onvervaeckt, Loff die voor onssen thuyn en vryheyt treckt en waeckt En met lust weder hier verschynt voor onse oogen. 1 In Amsterdam waren van 1622 —1650 acht en twintig burgervendelen of compagnieën (Wag, Amsterdams Schutterij en bezetting, di. IV hk. II hl. 173). Elke compagnie had zijn kapitein, luitenant vendrig, twee sergeanten en drie corporaels. Onder de corporaels stonden de adelborsten of adels 2 Deze was ook bij de eerste expeditie. 49