Tekstweergave van GA-1931_JB028_00020
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
vloeien?
Wat
hiervan
zij,
beide
excursiën
zijn
wel-geslaagd;
wij
zien
daarop
terug
met
groote
voldoening
en
met
warme
dankbaarheid
jegens
de
autoriteiten,
die
met
haar
gulle
medewerking
ons
tegemoet
traden.
Die
waterliefde
zal
men
ook
bespeuren
inde
uitgaaf
van
Gaspar
Philips’
Grachten
-
boek,
dat
wij
m
hthographischen
herdruk
en
verrijkt
met
een
studie
van
onzen
medebestuurder
t
Hooft
over
begin
en
voortgang
der
bebouwing
langs
de
afgebeelde
Heeren-
en
Keizersgracht,
inden
aanvang
van
December
deden
verschijnen.
Naast
het
Jaarboek,
dat
ditmaal
van
bijzondere
lijvigheid,
waardij
en
verluchting
was
>
naast
het
Maandblad,
dat
niet
ophield
ons
zijn
onderhoudenden
kost
promptelijk
voor
te
zetten,
is
deze
uitgaaf
een
schoone
en
belangrijke
vrucht
van
onze
pubhcatonsche
werkzaamheid,
waarvoor
pers,
leden
en
buitenwereld
niet
alleen
waardeering,
maar
bovendien
zeer
bevredigende
kooplust
hebben
getoond.
Ook
dein
1929
verschenen
Historische
Gids
van
d’Ailly
vond
in
het
verslagjaar
nog
een
verheugenden
en
zeker
verdienden
aftrek.
Ten
slotte
niet
van
water,
maar
vaneen
vast
fundament
spreken
de
volgende
mededeehngen.
Het
heeft
H.M.
de
Koningin
behaagd
bij
Koninklijk
Besluit
van
15
Maart
1930
no.
30
Haar
goedkeuring
te
hechten
aan
dein
de
ledenvergaderingen
van
23
Januari
en
12
Februari
1930
aangebrachte
wijziging
van
onze
Statuten,
waardoor
Amstelodamum
met
ingang
van
1
April
1930
voor
een
nieuwen
termijn
van
29
jaren
en
11
maanden
met
rechtspersoonlijkheid
is
bekleed.
Aan
U,
mijne
heeren,
heeft
het
mogen
behagen
m
de
vorige
jaarvergadering
de
periodiek
aftredende
bestuurders
Boelen,
Pouw
en
Slothouwer
opnieuw
met
Uw
vertrouwen
te
vereeren,
en
inde
vacature,
die
door
het
overlijden
van
den
heer
Wilde
was
ontstaan,
te
benoemen
den
heer
J.
E.
J.
Bonnike.
Zij
allen
lieten
zich
hun
verkiezing
gaarne
welgevallen;
den
laatstgenoemde
mochten
wij
in
onze
bestuursvergadering
van
12
Februari
1930
installeeren.
De
tweede
voorzitter
Boelen
werd
op
onze
voordracht
door
Burg.
en
Weth.
voor
een
zittingsperiode
van
vier
jaren
benoemd
tot
lid
van
de
Schoonheidscommissie.
Ik
eindig
met
dat,
wat
het
waarachtig
cement
is
van
iedere
vereeniging:
de
leden,
hun
aantal
en
hun
liefde.
In
beide
opzichten
kan
het
bestuur
van
hen
met
ingenomen
-
heid
gewagen.
Wij
traden
1930
in
met
1642
leden;
m
den
loop
van
het
jaar
voegden
zich
nog
45
personen
bij
ons.
Daarentegen
moesten
wij
door
overlijden
of
opzegging
verliezen
97
leden.
Van
degenen,
die
wij
met
ingang
van
I
Januari
1931
benoemden,
verklaarden
zich
tot
dusver
203
bereid
toe
te
treden,
zoodat
wij
bij
den
aanvang
XII