Tekstweergave van GA-1930_MB017_00130

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM verschillcnde, als bij een gewoonterecht, daaruit voortgevloeide en nog heden geldende bepalingen omtrent de be - bouwing. Hier is sprake vaneen oud patricisch huis dat notabene sedert ge - ruimen tijd een gemeentelijk museum is geworden. De gemeente zou naar onze opvatting een soort van „hara - kiri” plegen, wanneer zij gedoogde dat de bij dat huis behoorende tuin verviel of ook maar werd verkleind, want het zou een afwijking zijn vaneen prijzenswaardigen regel. Hoe lang heeft Rembrandtin de Breedestbaat gewoond? Op blz. 113 en 114 hebben wij een kort overzicht gegeven van de beide artikelen in het weekblad de Vrijdagavond, door A. M. Vaz Dias, over „Rembrandt’s Joodsche buren”. Daarin is de kwestie ter sprake gekomen wanneer en hoe lang de groote meester inde Breedestraat heeft ge - woond. De heer J. D. Ketelaar, oud - custos van het Rembrandt-Huis, heeft onze aandacht hierop gevestigd onder verwijzing naar bepaalde bronnen. Dit geeft ons aanleiding tot het vaststellen van enkele feiten, vooral ontleend aan de „Urkunden über Rembrandt”, in 1907 uitgegeven door dr. Hofstede de Groot. In 1631 was Rembrandt nog in Leiden, maar althans op 26 Juli 1632 (Urk. nr. 25) verbleef hij ten huize van Hendric Uylenburch „op de Breestraat aan St. Anthoniesluys”. Dit heft een onzekerheid op, omdat Vaz Dias ten minste eenmaal 1631 vermeldt als het jaar, waarin R. naar Amsterdam is verhuisd. Het staat nog niet absoluut vast, dat hier sprake is van het tegen - woordige Rembrandt-Huis, Uylenburch kan zelfs inde andere Breedestraat (de St. Anthonies-) hebben gewoond. Ook na zijn huwelijk met Saskia schijnt R. in het huis van Uylenburch te zijn gebleven, maar in Februari 1636 duikt hij op inde Niemve Doelenstraat (id. nr. 47). Daar heeft hij bijna drie jaar ten minste gehuisd. Op 5 Januari 1639 (id. nr. 64) koopt hij het perceel aan de zuidzijde van de Breestraat, het tweede buitenwaarts van de St. Theunis - sluis, dat aldus stellig is aangeduid als het beroemde perceel. Op 17 Febr. ’39 woonde hij nog op den Binnen-Amstel in het huis „de suikerbakkery” (nr. 69), maar niet lang daarna moet hij zijn eigen huis hebben betrokken. Dit heeft hij minstens 20 jaar als eigenaar bewoond. Hieraan bestaat geen twijfel, de vraag blijft alleen wanneer hij het voorgoed heeft verlaten. Het huis van Rcmbrandt is tweemaal verkocht (Ur. 186), eerst op 1 Febr. 1658, daarna omdat de kooper geen borgen kon stellen, andermaal op 13 Januari 1659. Langen tijd is aan - genomen dat R. het huis reeds in 1658 heeft ontruimd. Daarom ook vermeldt de oude gedenksteen de jaartallen 1639 1658. Niet alleen kan de tijdgrens met één jaar worden verlengd, maar inde laatste uitgaven van den catalogus van het Rembrandt-Huis wordt 1660 als het jaartal van vertrek vermeld. De gronden waarop dit is geschied wij danken de opmerking en de verwijzingen aan den heer Ketelaar zijnde volgende. Nu wijlen jhr. mr. J. F. Backer, de spreekwoordelijk nauwkeurige mede - bestuurder van het Rembrandt-Huis, die te voren in Elsevier van 1919 degelijke artikelen had geschreven over „Rem - brandt’s boedelafstand”, heeft inde Gazette des Beaux-Arts van 1924 een studie geleverd „Les tracas judiciaires de Rcmbrandt”, waarin hij op grond van authentieke stukken de groote waarschijnlijkheid heeft aangevoerd en aannemelijk gemaakt, dat R. eerst in December 1660 het huis op de Breede - straat heeft verlaten, nadat hij dit dus 21 jaren onafgebroken had bewoond. Het Réveil-abchief. Deze stichting, welke naar ook hier vroeger is gemeld, op 4 April dezes jaars te Amsterdam in het leven is geroepen, heeft in haar jongste vergadering een raad van bijstand geïnstalleerd. Uit mededcelingen van den voorzitter, dr. J. Th. de Visser, is o.a. gebleken dat mr. B. de Gaay Fortman te Amsterdam als penningmeester is opgetreden en dat het réveil-archief zal worden onder - gebracht inde universiteits-bibliotheek hier ter stede. Mej. M. E. Kluit (Viviën - straat 59, Den Haag), eene achter- 122