Tekstweergave van GA-1930_MB017_00057
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM
en
het
parkeeren
worden
verboden.
Denkt
men
dat
dit
mogelijk
is?
Men
kan
het
verbod
inde
politieverordening
zetten,
maar
zoolang
er
geen
parkeerterrein
is,
zal
de
justitie
overtredingen
van
zulk
een
verbodsbepaling
niet
straffen
ot
zelfs
niet
vervolgen.
De
voorzitter
heeft
lof
voor
de
poging
van
het
ontwerp-v
an
den
Bergh,
maar
werd
het
uitgevoerd,
dan
zou
er,
zoowel
aan
de
stille
als
aan
de
drukke
zijde
een
veel
te
smalle
rijweg
komen.
Hierover
gaf
spr.
nog
enkele
bijzonderheden.
Hij
erkende
dat
de
nota
van
1926
niet
concludeerde
tot
demping.
Hangende
de
motie
Baas-Boekman
was
er
geen
taak
voor
het
college.
Beter
ware
het
geweest,
als
B.
en
W.
een
nota
hadden
kunnen
indienen,
maarde
voorstellers
wenschten
dat
niet.
.
.
,
,
,
Ten
slotte
zeide
de
voorzitter:
wie
niet
blind
is
voor
den
groei
van
de
stad,
mag
en
kan
niet
blind
zijn
voor
de
consequenties
daarvan.
Ik
hoop
daarom,
dat
ons
nageslacht
van
den
Raad
van
1930
nooit
zal
kunnen
zeggen,
dat
deze
een
groote
gedachte
had
ineen
klein
hoofd.
Thans
moet
de
Raad
maar
uitmaken
wat
er
gebeuren
zal.
.
,
De
heer
J.
ter
Haar
Jr.
geeft
den
Raad
in
overweging
om
af
te
zien
van
replieken.
Hij
wenscht
daarbij
zelf
het
voorbeeld
te
geven.
De
heer
Rutgers
vraagt
echter
het
woord.
De
voorzitter
doet
een
ernstig
beroep
op
den
heer
Rutgers
om
zich
bij
de
meerderheid
aan
te
sluiten,
waarna
ook
de
heer
Rutgers
van
het
woord
afziet.
Daarop
herhaalt
de
voorzitter
het
voorstel
van
den
heer
Ter
Haar.
De
Raad
vereenigt
zich
hiermede
met
algemcenc
stemmen.
Besloten
werd,
nu
de
beraadslaging
op
dezen
middag,
13
Maart,
ten
einde
was
gebracht,
dat
de
stemming
dien
avond
ten
half
tien
zou
worden
gehouden;
met
vroeger,
omdat
ook
de
raadsleden
die
tegelijk
zitting
hebben
inde
Tweede
Kamer,
tegenwoordig
zouden
kunnen
zijn.
Kort
vóór
half
tien
kwam
het
raadslid
de
heer
J.
L.
Jansen,
die
wegens
ziekte
reeds
sedert
maanden
de
vergaderingen
niet
had
kunnen
bijwonen,
door
twee
gemeenteboden
ondersteund,
inde
raadzaal.
Ondanks
zijn
blijkbare
zwakheid
had
hij
aan
de
stemmingen
deel
willen
nemen
en
onmiddellijk
daarna
is
hij
vedtt
huiswaarts
gegaan.
...
,
Het
voorstel-Rutgers,
dat
van
de
Vrijheidsbondsfractie,
werd
verworpen
met
39
tegen
5
stemmen
(deze
laatste
werden
uitgebracht
door
de
leden
van
den
Vrijheidsbond,
mevrouw
A.
M.
Koek-Mulder
en
de
heeren
W.
J.
Carels,
Walravc
Boissevain
en
mr.
J.
Rutgers,
en
den
heer
Solkesz,
van
den
middenstand).
Vervolgens
werd
de
motie-Ter
Haar,
om
tot
demping
te
besluiten,
in
stemming
gebracht.
De
stemmen
staakten,
met
22
tegen
22.
Onmiddellijk
nadat
dit
votum
was
gevallen,
kwam,
blijkbaar
overhaast,
liet
raadslid
dr.
I.
H.
J.
Vos,
de
zaal
binnen.
Het
was
bekend
dat
hij
behoorde
tot
de
tegenstanders
van
demping,
zoodat
de
motie-Ter
Haar,
ware
dr.
Vos
op
tijd
gekomen,
met
ééne
stem
meerderheid
zou
zijn
verworpen.
.
De
vergadering
werd
gesloten.
De
nieuwe
stemming
over
de
motie-ler
Haar
moest
tot
een
volgende
vergadering
worden
uitgesteld.
Daarna
zou
(bij
verwerping
daarvan)
in
stemming
komen
de
motie
Boekman-Baas;
en
de
conclusie
\an
dt
nota
van
B.
en
W.
van
1926,
om
geen
nieuwe
prijsvraag
uitte
schrijven.
Inde
avondvergadering
van
Woensdag
26
Maart
is
de
beslissing
gevallen.
Het
voorstel-Ter
Haar
van
24
Februari
1930,
tot
demping
van
liet
Rokm
van
den
Dam
tot
het
Spui,
werd
verworpen
met
22
tegen
21
stemmen.
Aan
de
stemming
heeft
de
voorsteller,
de
heer
Ter
Haar,
die
een
reis
naar
het
buiten
-
land
niet
langer
had
kunnen
uitstellen,
niet
deelgenomen.
De
wethouder
Douwes,
tegen
-
stander
van
demping,
verwijderde
zich
even
vóór
de
stemming.
Meder
heeft
de
eer
Jansen,
door
gemeenteraadsleden
ondersteund,
zijn
zitplaats
bereikt
en
aan
de
stemming
deelgenomen.
49