Tekstweergave van GA-1930_MB017_00054
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM
dat
verschillende
mogelijkheden
om
het
vraagstuk
op
te
lossen,
niet
of
niet
behoorlijk
zijn
opgelost.
Inde
commissie
van
bijstand
voor
de
P.
W.
is
geen
enkel
ontwerp
voor
een
oplossing
ingekomen,
of
het
is
nauwkeurig
bekeken
en
overwogen.
Daar
-
over
doet
hij
mededeelingen.
Het
tot
hem
gerichte
verwijt,
dat
hij
sedert
1919
van
opinie
is
veranderd,
neemt
hij
aan.
Het
bewijst
alleen
dat
zijn
meening
zich
ontwikkeld
heeft
onder
de
zeer
veranderde
omstandigheden.
Ook
hierbij
treedt
hij
in
bijzonderheden.
Ten
slotte
waarschuwt
hij
er
voor,
dat
wanneer
thans
niet
tot
dempen
van
het
Rokin
wordt
besloten,
andere
grachten
daarvan
de
nadeelige
gevolgen
zullen
ondervinden.
Het
Rokin
moet
zoo
spoedig
mogelijk
worden
gedempt.
De
heer
G.
Baas
Kzn.
sluit
zich
in
hoofdzaak
aan
bij
hetgeen
zijn
medevoor
-
steller,
de
heer
Boekman,
heeft
aangevoerd
en
in
het
bijzonder
staat
hij
stil
bij
de
toekomstige
plannen
voor
de
verkeersregeling
in
het
groot,
waarvan
toch
wel
iets
is
vernomen
zooals:
om
het
verkeer
uit
Noordholland
niet
uitsluitend
over
het
Centraalstation
te
leiden,
en
een
verbreeding
van
de
Valkenburgerstraat
ten
behoeve
vaneen
belangrijken
verkeersweg
in
oostelijke
richting.
Daardoor
zal
het
verkeer
over
het
Rokin
aanmerkelijk
worden
ontlast.
De
lieer
Tn.
M.
Ketelaar
wenschte
ten
eerste
iets
op
te
merken
over
de
kwestie
van
de
verantwoordelijkheid
en
dit
op
het
voetspoor
van
den
heer
Van
den
Tempel.
Deze
heeft
vergeten
melding
te
maken
van
de
commissie
van
bijstand,
doch
ook
zij
is
voor
den
Raad
niet
verantwoordelijk:
dat
zijn
slechts
E.
en
W.,
daaromtrent
is
hij
het
met
den
heer
Van
den
Tempel
eens.
Maarde
gang
van
zaken
kan
hij
niet
bewonderen.
De
Raad
heeft
eenige
nota’s
ontvangen
van
B.
en
W.
en
van
den
heer
Van
den
Bergh,
maar
daar
is
het
bij
gebleven.
Enkele
weken
geleden
is
een
officieuse
bijeenkomst
van
den
Raad
gehouden
waar
een
hoofdambtenaar
voor
-
lichting
heeft
gegeven.
Die
methode
is
uitstekend,
maar
wanneer
een
hoofd
-
ambtenaar
die
taak
vervult,
moet
hij
zich
daartoe
ook
bepalen.
Hij
licht
de
plannen
toe,
de
leden
van
den
Raad
kunnen
vragen
stellen
zij
debatteeren
ook
niet
onder
elkaar,
zooals
inde
Militiezaal
gebeurde,
en
de
hoofdambtenaar
beantwoordt
de
vragen.
Zeer
wel,
maar
in
dit
geval
heeft
de
hoofdambtenaar
van
de
gelegenheid
gebruik
gemaakt
om
leden
van
den
Raad
te
critiseeren
op
een
manier
welke
spr.
niet
bewondert.
Daardoor
is
hij
onaangenaam
getroffen.
De
Raad
was
gekomen
om
inlichtingen
te
krijgen,
doch
niet
om,
onder
het
gelach
vaneen
groot
aantal
ambtenaren,
gecritiseerd
te
worden.
De
heer
Ketelaar
hoopt
dan
ook,
dat
een
dergelijke
methode
zich
niet
zal
herhalen.
Voorts
betoogt
hij
tegenover
vorige
sprekers
de
wenschelijkheid
van
demping.
Hij
zal
dus
stemmen
tegen
de
motie
van
de
heeren
Boekman
en
Baas,
maar
geen
oogenblik
zal
hij
iemand
die
anders
stemt,
verdenken
van
gebrek
aan
liefde
voor
de
stad.
Mej.
mr.
C.
Frida
Katz
wil
bekennen
er
indertijd
toe
te
hebben
meegewerkt
dat
de
afdeeling
Stadsontwikkeling,
in
stede
vaneen
afzonderlijken
dienst,
een
afdeeling
van
P.
W.
zou
worden.
Inden
laatsten
tijd
heeft
zij
zich
echter
moeten
afvragen
of
dat
verstandig
is
geweest.
Zij
had
verwacht
dat
die
afdeeling
een
eigen
lijn
zou
gaan
volgen,
maar
tot
nu
toe
blijkt
slechts
dat
de
lijn
van
P.
W.
wordt
doorgevoerd.
Langzamerhand
is
een
chaotische
toestand
ontstaan;
telkens
komen
er
plannen
bij
stukjes
en
beetjes
in
plaats
van
één
groot
plan.
In
haar
welsprekend
betoog
zette
spr.
uiteen
hoe
wenschelijk
het
is,
zich
tegen
demping
van
het
Rokin
krachtig
te
verzetten
om
het
karakteristieke,
de
historische
schoonheid
van
Amsterdam
te
bewaren.
Door
demping
ontstaat
slechts
een
breede,
ongepropor
-
tionneerde
boulevard.
De
spreekster
weerlegt
inden
breede
vele
argumenten
van
de
dempers
en
zij
besluit
met
de
opwekking
om
een
oplossing
toe
te
passen
met
behoud
van
het
water.
Aan
het
eind
van
deze,
de
avondzitting
op
28
Februari,
wordt
de
behandeling
verdaagd
tot
de
eerstvolgende
vergadering.
Inden
middag
van
Woensdag
12
Maart
zijnde
besprekingen
hervat.
46