Tekstweergave van GA-1930_MB017_00051

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM gedeelte gedempt moest worden. Ook buiten de bekwame adviseurs der gemeente zijn, alvorens een beslissing werd genomen, nog andere deskundigen geraadpleegd. Ook werd een prijsvraag uitgeschreven en de bekende architecten die de jury vormden, kenden den prijs toe aan een plan dat demping van het Rokin insloot. De jury maakte trouwens zelve ook een plan waarin demping was beoogd. De vraag van den heer Van den Bergh, of het zijn nut kon hebben nog een prijsvraag uit te schrijven voor een plan waarbij het water werd behouden, is reeds inde nota van R. en W. van December 1926 ontkennend beantwoord. En op dezelfde gronden moet ontraden worden om de motie van de heeren Boekman en Baas aan te nemen. De spr. behandelde vervolgens de steeds toenemende eischen van het verkeer in deze groeiende stad. Het zou onaesthetisch zijn op het Rokin een smalle strook water te behouden, die geen gracht meer zou zijn, maai een sloot. Er is nu eenmaal een bepaalde oppervlakte en daarnaast zijn voor het verkeer bepaalde afmetingen noodig. De heer Ter Haar weerlegde vragenderwijze verschillende meeningen over het afleiden van het verkeer in andere richtingen om het Rokin te ontlasten. Invoering van het éénrichtingsverkeer zou geen uitkomst brengen, zooals vele tegenstanders van demping meenen. Hij trad in vergelijkingen met andere groote steden, om aan te toonen dat het oude moet worden opgeofferd aan de eischen van het heden en de toekomst. Het is zeker ongeoorloofd de schennende hand te slaan aan het schoon van oude gevels, die zich spiegelen inde grachten, maar aan de stille zijde van het Rokin zijn slechts zes 17-eeuwsche geveltoppen overgebleven. De tegenwoordige tijd heeft zijn plichten, de toekomst legt plichten op. De spr. acht een verbod om op het Rokin te parkeeren, verwerpelijk en niemand zal zich voorstellen dat het aantal auto’s inde toekomst niet zal toenemen. Aan het slot zijner rede beriep de heer Ter Haar zich op de vele adressen van gezag - hebbende lichamen en personen, die demping hebben aanbevolen. De motie van de heeren Boekman en Baas kan geen bevrediging geven omdat, met volledig behoud van het water, het Rokin-vraagstuk niet opgelost kan worden. Mocht die motie worden aangenomen, dan zullen zij die hun stem daarvoor hebben uitge - bracht, voor een desillusie komen te staan; en bovendien zou de oplossing weer geruimen tijd worden uitgcsteld. De heer J. H. Solkesz wenschte een opmerking te maken, naar aanleiding van het door hem ingediende voorstel, tot indiening vaneen algemeen verkeersplan en in afwachting daarvan de discussies op te schorten. (Toen de voorzitter had gewezen op de bezwaren die daaraan verbonden zouden zijn, werd het niet onder - steund). Thans merkte de voorzitter op, dat dit voorstel niet meer aan de orde was, maarde spreker kreeg toch gelegenheid het een en ander aan te voeren tegen de motie Boekman-Baas en tot aanbeveling van de motie-Ter Haar. De heer C. Woudenberg heeft ineen uitvoerige rede kritiek geoefend op hetgeen de heer Boekman had aangevoerd. Hij wenschte daarbij aan te toonen dat ver - schillende factoren, zooals de steeds voortgaande city-vorming, een toeneming van het verkeer met vrachtauto’s en personenauto’s hebben veroorzaakt. Daarom ook achtte hij het onmogelijk een aparte regeling te maken voor het verkeer in de binnenstad, en een andere voor de buitenstad. Om het karakteristieke oude schoon van de stad te bewaren, dat ieder hef heeft, moeten er goede verkeers - aderen worden geschapen, waardoor het verkeer snel wordt afgevoerd. Daarom is het noodig dat door de oude stad een paar breede verkeerswegen komen. De spr. haalde hierbij herinneringen op aan vroegere dempingen, die op enkele uit - zonderingen na werkelijk noodig zijn gebleken. Zoo staat het thans ook met het Rokin, in het belang van liet verkeer. Dat wekt zichzelf niet op, het is het gevolg van het veranderen van de economische eischen der stad. Sedert 1920 is het auto - verkeer vertienvoudigd en stellig zal het nog veel sterker toenemen. In tegen - stelling met den heer Boekman verwacht hij van het toenemend gebruik van het 43