Tekstweergave van GA-1930_MB017_00049
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM
HET
HOKIN-VRAAGSTUK
IN
DEN
GEMEENTEBAAI)
Hier
volgt
een
overzicht
van
het
verhandelde
over
het
bovengenoemde
onderwerp
inde
opeenvolgende
zittingen
van
den
Raad.
Op
27
Februari
werd
aan
de
orde
gesteld:
de
motie
van
de
raadsleden
Boekman
en
Baas
van
27
Nov.
1929,
om
uitte
spreken
dat
de
oplossing
van
het
Rokin
-
vraagstuk
behoort
te
geschieden
met
behoud
van
het
water
en
B.
en
W.
uitte
noodigen
op
dezen
grondslag
voorstellen
in
te
dienen.
Daarbij
kwamen
tevens
in
behandeling:
het
voorstel
van
het
raadslid
Van
den
Bergh
van
3
Dec.
1925,
met
de
daaruit
voortgevloeide
prae-adviezen
en
nota’s;
het
voorstel
van
het
raadslid
Ter
Haar
van
24
Febr.
1930,
tot
demping
van
het
Rokin
van
den
Dam
tot
het
Spui;
en
het
amendement
van
het
raadslid
Solkesz
om
in
het
voorstel-Ter
Haar
achter
de
woorden
„bij
den
Raad
in
te
dienen”,
te
voegen
„met
kostenberekening”.
Voorts
een
lange
reeks
adressen,
vóór
en
tegen
de
demping.
De
heer
E.
Boekman,
eerste
onderteekenaar
van
de
vermelde
motie,
opende
de
rij
der
sprekers.
Hij
achtte
de
te
houden
stemming
van
zeer
groot
gewicht,
omdat
daarmede
zal
worden
beslist,
of
de
Raad
inde
oude
stad
een
einde
zal
maken
aan
het
dempen,
doorbreken,
schenden
en
vernielen,
óf
dat
men
daarmede
zal
doorgaan.
Men
kan
Amsterdam
geen
grooter
dienst
bewijzen,
dan
door
het
Amsterdam
te
laten.
Het
bestaan
van
oude
naast
nieuwe
schoonheid
is
zeer
wel
mogelijk:
de
karakteristieke
schoonheid,
het
eigen
beeld
van
oud-Amsterdam
kan
dus
zeer
goed
bestaan
naast
die
van
nieuw-Amsterdam,
dat
ook
een
eigen
karakter
heeft.
Wanneer
men
ter
oplossing
van
het
Rokin-vraagstuk
niet
alles
beproeft
en
toch
dempt,
dus
onnoodig
dempt,
begaat
men
vandalisme.
De
verbeteringen
zonder
demping,
welke
als
mogelijk
zijn
aangewezen,
zijn
niet
of
onvoldoende
onderzocht.
Zij
zijn
met
een
groot
gebaar
van
de
hand
gewezen
en
wanneer
onder
die
omstandigheden
gezegd
wordt:
de
demping
van
het
Rokm
is
noodzaKelijk,
aarzelt
spr.
niet,
dit
vandalisme
te
noemen.
Inde
Rokin-kwestie
wreekt
zich
het
ontbreken
vaneen
algemeen
verkeersplan.
De
spr.
gaf
hierbij
een
historisch
overzicht,
ook
ten
aanzien
van
vroegere
plannen
tot
demping,
als
die
van
de
Reguliersgracht.
In
het
vervolg
zijner
rede
bepaalde
de
heer
Boekman
zich
tot
het
Rokin
en
zoo
kwam
hij
tot
een
weerlegging
van
de
argumenten
van
hen
die
demping
voorstaan.
De
veelverbreide
bewering
dat
het
Rokin
een
stinksloot
is,
geldt
slechts
sedert
eenige
tientallen
jaren,
sedert
de
overdekte
verbinding
tusschcn
Rokin
en
Damrak
werd
weggenomen
en
het
water
niet
meei
ververscht
kon
worden.
Dit
kan
verholpen
worden,
b.v.
dooreen
gemaal.
Het
Rokin
behoeft
niet
te
stinken.
Het
water
is
vervuild,
de
bestrating
verwaar
-
loosd
en
thans
uitermate
slecht;
en
aan
het
verkeer
is
geen
leiding
gegeven.
De
verkeersverwarring
is
nog
vergroot
doordat
auto’s
hier
in
onbeperkt
aantal
mogen
parkeeren.
Door
dit
een
en
ander
is
het
verkeer
op
sommige
tijdstippen
op
het
Rokin
zeer
druk,
d.w.z.
slechts
enkele
uren
van
den
dag.
Uit
de
statistiek
der
verkeersongevallen,
gelijk
spr.
met
cijfers
aantoont,
blijkt
overigens,
dat
hun
aantal
op
het
Rokin
ineen
geheel
jaar,
slechts
één
percent
van
het
totaal
heeft
bedragen.
Hieruit
kan
de
conclusie
worden
getrokken,
dat
het
zescr
niet
nood
-
zakelijk
is
om,
op
grond
van
het
drukKe
verkeer,
het
Rokin
te
dempen.
Wanneer
daartoe
werd
overgegaan,
zou
de
groote
stagnatie
op
het
Muntplein
nog
erger
worden.
Indien
die
demping
wordt
toegepast
tot
de
Langebrugsteeg,
dient
men
ook
het
overige
gedeelte
tot
het
Muntplein
te
dempen,
omdat
het
Rokin
anders
voor
de
Langebrugsteeg
dood
zou
loopen.
Dan
kwam
het
water
inden
Grimburgwal
tot
stilstand
met
vervuiling
als
gevolg;
en
waarschijnlijk
zouden
de
beide
burgwallen
aan
de
Oude
Zijde
dit
lot
declen.
De
spr.
behandelde
de
verschillende
adressen
vóór
demping,
waarbij
ook
dat
van
het
Instituut
voor
Volkshuisvesting,
afdeehng
Stedenbouw.
Dat
Instituut
41