Tekstweergave van GA-1930_MB017_00012

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM delingen zoo bekende stukje oud-Amsterdam sch decors, en de (dubbele) brug over de Prinseneilandsgracht voor de Sloterdijkstraat, die men uit den trein ziet, als men naar Haarlem of Zaandam reist. En dan is (was) er nog de Magere Brug over den Amstel, waarvan het leven nog altijd bedreigd wordt, of liever de herstelling inden ouden vorm nog onzeker is. Dat is de oude tijd geweest, een mooie oude tijd, die zoo tegen 1880 gevolgd werd door eene periode van verval in bouwkunstig opzicht. Het toenemend land - verkeer eischte lagere bruggen en aan dien eisch werd op kunstelooze wijze gehoor gegeven met behulp van de opkomende ijzer-constructie. De bruggebogen werden eenvoudig uitgesloopt en vervangen door platte ijzeren liggers, rustend op de oude pijlers, die dan, ten einde het brugvlak breeder te kunnen maken, werden uitgezet door middel van consoles. Zie bijv. de bruggen voor de Wolven- en de Herenstraat. Maar door die leelijke periode zijn we gelukkig sinds een 20-tal jaren heen. Omstreeks 1910 begon hier ter stede het besef door te dringen (te herleven) dat een brug ook een bouwwerk is. Dat viel samen met den opbloei van de Amster - damsche architecten-school en met groote onstuimigheid deden de jongere bouw - meesters een aanval ook op het gangbare bruggen-type. Eerste resultaat van dien stormaanval was de veel bestreden brug voor de Binnen-Bantammerstraat, die door velen schadelijk werd geacht uiteen oogpunt van stadsschoon, omdat zij, door hare geslotenheid, het perspectief afsneed, den doorkijk belette, maar die dan toch het eerste duidelijke bewijs was van de herleving van den aesthetischen bruggebouw in Amsterdam. Deze brug was grootendeels het werk van Vander 4 Een nieuwe brug (over de Boerenwetering vóór de Van Hillegaertstraat, gebouwd in 1927)