Tekstweergave van GA-1930_JB027_00102

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
koren. In dit verband wijzen wij hier ook nog op het feit, dat het bestuur der Zeven Getijden-colleges, de Getijdenmeesters, reeds vanaf haar ontstaan in het midden der 13e eeuw grootendeels, en in haar lateren gelaiciseerden vorm geheel bestond uit leeken, gekozen door den pastoor der parochie met de burgemeesters en de kerkmeesters. Ten slotte moeten wij hier nog den nadruk leggen op een ander feit van niet minder kerk-histonsch belang in verband met de instelling der Zeven Getijden - colleges. Tot nu toe is door onze kerkhistorici niet voldoende verklaard het merk - waardige feit, waarop reeds Prof. W. Moll 1 de aandacht vestigde, dat n.l. vele steden van aanzien in onze gewesten vóór de Hervorming niet in het bezit waren van kapittelkerken, in tegenstelling met andere steden van minder beteekenis, die wel een kapittelkerk rijk waren. Zoo weten wij, dat met vele andere steden van naam, als Alkmaar, Gouda, enz. ook Amsterdam niet in het bezit is geweest van een kapittelkerk. Het ligt buiten het bestek van dit opstel, om te onderzoeken of bij benadering aan te geven wat daarvan de reden kan zijn geweest. Wij willen alleen de aandacht vestigen op het belangrijke feit, dat laatstgenoemde steden, ook Amsterdam, zich een zekere compensatie hebben willen verschaffen voor het gemis vaneen kapittelkerk. Die compensatie vonden zij in twee instellingen, welke aan iedere kapittelkerk onafscheidelijk zijn verbonden, n.l. de Memoriën- en Getijden-colleges ". Al had door de instelling dezer colleges de parochiekerk bij lange niet de waardigheid vaneen kapittelkerk bereikt, toch werd daardoor ver - kregen een beteekenis en laten wij het zoo noemen een cachet, met minder ook een bron van inkomsten, welke het geestelijk en stoffelijk aanzien der parochie - kerk met weinig vermeerderde, zooals uit de geschiedenis ook van Amsterdams parochiekerken gemakkehjk is na te gaan. Ook om deze reden verdient dan ook een nadere kennismaking met de geschiedenis der Zeven Getijden-colleges in Amsterdam onze bijzondere aandacht en belangstelling. Met deze uitgebreide inleiding over de beteekenis der Getijden-colleges in het algemeen beoogden wij belangstelling te vragen voor een onderwerp uit de vóór - reformatorische kerkgeschiedenis van Amsterdam, hetwelk tot nu toe door geen der Amsterdamsche historieschrijvers is behandeld, ook niet door Commelin, Ter Gouw en Wagenaar. Het bestaan zelfs der Getijden-colleges was tot hiertoe 1 Vgl. diens Kerkgesch. v. N. Nederl., dl. 11, 2e stuk, hlz. 343 e.v. 2 Zie hiervoor Mdbl. „Amstelodamum”, 16e jrg., t.a.p. 30