Tekstweergave van GA-1930_JB027_00089
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
Deze
afwijkende
schuine
stand
der
poort
nu
vindt
inderdaad
een
verklaring.
Zij
valt
juist
samen
met
de
grens
der
oudere
Lastage.
De
breedte-as
der
poort
richt
zich
volgens
de
topographische
kaart
van
Amsterdam
nauwkeurig
naar
het
markante
punt
aan
de
Waal,
zoodat
hier
dus
vóór
1387
een
versterkte
toegang
moet
hebben
gestaan,
die
deze
oudere
Lastage
afsloot,
evenals
dat
volgens
de
kaart
van
Corn.
Anthonisz.
met
de
Lastage
van
1387
het
geval
is
geweest.
Ook
de
Lastage
van
1342
was
dus
evenals
de
latere
een
versterkte
voorstad
van
Amsterdam.
Er
is
geen
enkele
reden
om
aan
te
nemen,
dat
toen
men
in
1387
wegens
ver
-
groeiing
der
stad
de
Lastage
moest
verplaatsen,
het
karakter
dezer
voorstad
in
eenig
opzicht
gewijzigd
werd.
Evenals
bij
Corn.
Anthonisz.
denken
wij
ons
daar
in
1342
het
levendig
tafereel
van
het
scheepsbouwbedrijf,
de
bedrijvige
werven,
de
lijnbanen,
de
schepen
in
de
Waal,
die
door
de
palenrij
tegen
Ijsgang
en
tempeest
en
tegen
den
vijand
be
-
veiligd
zijn.
Wij
denken
ons
daarbij
ook
de
schepen
op
de
reede,
die
voor
de
palen
ankeren
en
wier
lading
dan
met
de
vlotschuiten
door
den
boom
met
het
tolhuisje
naar
de
pakhuizen
aan
het
Damrak
wordt
overgebracht.
Het
voorkomen
van
die
schepen
mogen
wij
ons
denken
volgens
het
type
dat
in
contemporaine
zegels
staat
af
geheeld
(zie
pl.
I).
Kennen
wij
dus
de
Lastage
van
1342
als
een
bevestigde
voorstad
buiten
den
Zeedijk,
dan
lijkt
het
aannemelijk
dat
het
grachtje
,dat
bekend
was
als
de
Huide
-
vettersloot,
een
rudiment
is
van
de
verdere
versterking
der
Lastage.
In
1346
mogen
wij,
aangezien
er
behalve
van
den
„molen
ander
Osterside
ook
sprake
is
ineen
grafelijke
rekening
van
zware
balken
„gheoerbaert
an
die
molen
-
steghe
int
water”,
aannemen
dat
ook
de
Molensteeg
bestaat
welke
evenals
een
m
1469
op
de
Lastage
voorkomend
Molenpad
x
het
bewijs
levert,
dat
de
„molen
an
die
Osterside”,
die
inde
handvest
de
plaats
aangeeft
voor
de
vijftig
roeden
oostelijker
gelegen
stedelijke
grens,
inderdaad
aan
den
tegenwoordigen
Zeedijk
gelegen
was.
Dr.
M.
G.
de
Boer
heeft
in
het
vorig
jaarboek
de
Molensteeg
als
plaatsaanwijzing
voor
den
molen
van
de
handvest
van
1342
willen
betwijfelen,
om
aldus
steun
te
geven
aan
zijn
hypothese,
dat
de
Zeedijk
zijn
tegenwoordige
ligging
zou
hebben
gekregen
en
de
Oude
Waal
zou
zijn
ontstaan
na
1357.
Molensteeg
m
de
rekening
I
Lelong,
377.
19