Tekstweergave van GA-1929_MB016_00113

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM den Bergh zal dan zoo spoedig mogelijk in behandeling worden genomen. De heer De Vries is een vooruitstrevend man en daarom heeft hij, sprekende over deze zaak, aangenomen, dat het terrein van het Paleis voor Volksvlijt reeds eigendom der Gemeentewas en hij vroeg, of er plannen waren, om daar te gaan bouwen. Deze vraag schijnt wat praematuur. (De heer Klaas de Vries: Ik heb alleen opgemerkt, dat deze zaak van invloed zou kunnen zijn op de afwikkeling der Paleis-Raadhuiskwestie; terwijl B. en W. reeds te voren hadden gezegd, dat dit daar niets mee te maken had!) De Burgemeester: Voordat hierover kan worden gesproken, moet de Ge - meente eerst eigenares van dit terrein wezen, of minstens op het punt staan het te koopen. Daarom geven B. en W. den heer De Vries in overweging, om, indien hij inlichtingen verlangt, deze kwestie te bespreken, wanneer aankoop van dat terrein hier aan de orde is. Dit is thans nog niet het geval. Wel staat er een voordracht ter zake in het Ge - meenteblad en spreker hoopt inde ge - legenheid te zijn, deze op de derde supplement-agenda aan de orde te stellen. In verband met het bovenstaande herinneren wij maar dat het voorstel Van den Bergh beoogt, het bruikleen van het Paleis op den Dam aan den Staat der Nederlanden op te zeggen. Over de eigendoms-quaestie hebben B. en W. advies gevraagd aan een hoog - leeraren-commissie. De Huiszittenhuizen. Als een uitgaaf van het Gemeente-arehief en aldaar verkrijgbaar gesteld, is versche - nen; de „Inventaris van de archieven tot 1808 van de colleges van regenten over het Oudezijdshuiszittenhuis en over het Nieuwezijdshuiszittenhuis en van 1808 —1870 van het college van regenten over de Huiszittende Stadsarmen”. Deze omvangrijke arbeid is verricht door mr. M. W. F. Oldewelt, den adjunct-ge - meentearchivaris. Inden langen titel ligt reeds iets over de geschiedenis dezer oude instellingen opgesloten, maar zij kan aan de hand van de historische inleiding nog een weinig worden aange - vuld. Toen er nog slechts eene enkele parochie was, hadden de huiszitten - meesters hun administratie inde Oude Kerk, gelijk later die van de Nieuwe - zijde, inde Nieuwe Kerk. Inde kerken werden ook de uitdeelingen gehouden. In later tijd hebben beide colleges elk een afzonderlijken zetel gekregen, voor „cantoor” en voor hun archief. Het O.Z. Huiszittenhuis werd in 1655 geves - tigd ineen gebouw op den hoek van de Leprozengracht (thans Waterlooplein naast het voormalige arsenaal). De huis - zittenmeesters of regenten van de Nieuwe Zijde kregen reeds in 1614 van de stad een erf op de Prinsengracht benoorden de Leliegracht en daarop bouwden zij een bakkerij en een turfhuis. Toch bleven zij de gewone uitdeelingen houden in dc Nieuwe Kerk. totdat de historische brand van die kerk in 1645, aanleiding gaf tot het stichten vaneen huis naast de genoemde perceelen. Dit gebouw werd in 1649 voltooid en het heeft daarna langen tijd dienst gedaan. Op die plek, Prinsengracht schuin tegen - over de Noordermarkt, is in 1873 de bekende brandweerkazerne gekomen. De naam ..huiszitten” is nog lang in onze stad bewaard gebleven, men denke b.v. aan de beide Huiszittenstegen tusschen den N.Z. Voorburgwal en het Singel, welke bij de verbreeding ten behoeve van de Raadhuisstraat zijn vervallen. Die namen, daar en elders, herinneren niet aan zetels van de beide colleges van regenten, maar aan pakhuizen of woningen van huiszittende armen. Tot de laatstbedoelde categorie behoorde ook het Weduwenhof op den grond van het voormalige Karthuizerklooster. Het verdient opmerking dat van de administratie over de Oude Zijde veel is bewaard gebleven, ook uit vroegen tijd. De belangwekkende lijst van 256 regesten, welke mr. Oldewelt met een uitvoerig naamregister aan den inven - taris heeft toegevoegd, begint reeds met 1382 en zij strekt zich uit tot 26 Mei 1578, den datum van de Alteratie. Al die stukken hebben betrekking op de 105