Tekstweergave van GA-1929_MB016_00112

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM dan dat; het was niet meer of minder dan een geheele verandering in het economische stelsel der compagnie, dat in die dagen en nog lang daarna voor een model van koloniaal beheer en bestuur gold. Coen wilde geheel iets anders. Hij wilde aan de compagnie alleen laten het vervoer der Indische producten naar Nederland en omgekeerd den aanvoer van Nederlandsche waren naar Indië. Maar handel en landbouw in Indië wilde hij geheel aan particulieren overlaten. Hij begreep natuurlijk zeer wel, dat de inlanders nog inde verste verte niet rijp waren voor zulk een economische functie en dat ook nog wel in langen tijd niet zouden worden. Daarom wilde Coen Indië en vooreerst Java bevolken met Europeeschc kolonisten. Het is de vraag niet meer, of vooral dit laatste denkbeeld destijds voor verwezen - lijking vatbaar was. Maar het getuigt van genialen durf dat men zulke idealen in die dagen kon koesteren. Dat laatste is wel het juiste woord: Coen heeft deze en dergelijke idealen in zijn hart omgedragen en gekoesterd. Hij had ook de gave anderen van zijn geestdrift te vervullen; ook de weerstrevenden kon hij met zijn sterke geestkracht meesleepen. De heeren van het Oost-Indisch huis te Amsterdam gaven zich gewonnen; Coen zou naar Indië terugkeeren met zijn hervormings - programma inde portefeuille. Maar toen kwamen de zwarigheden: zij kwamen als zoo dikwijls uit Den Haag. De Staten Generaal aarzelden hun toestemming tot vertrek te geven van den man, dien de Engelschen met bitteren haat vervolgden. Zoo kon Coens derde uitreis maanden en maanden worden vertraagd. Maar ongevraagd was ook toen onge - weigerd: zoo zeilde Coen in Maart 1625 opnieuw van Amsterdam uit, haast tersluiks, in ieder geval incognito. Hij zou niet naar Amsterdam terugkeeren. Coens tweede bestuur kenmerkt zich door zwaren strijd: tot tweemaal toe moest hij zijn hoofdstad tegen de opdringende macht van Mataram verdedigen. Van zijn economische en sociale plannen kwam daardoor uit den aard niet veel terecht. Na hem heeft niemand ze in twee eeuwen weer opgevat. Tijd van leven was hem ook trouwens niet veel meer gegund. Hij stierf reeds inden nacht van 20 op 21 September 1629: hij was nog slechts 42 jaar. In Batavia rust zijn stof. Maar ook Amsterdam bewaart de herinnering aan den man, die met genialen blik een toekomst voor Indië wist te zien. Brugmans Het Paleis-Raadhuis. Bij de algemeene beschouwingen over de ont - werp-begroeting voor 1930 heeft de heer Ue Vries geïnformeerd naar het prae-ad - vies in zake de Paleis-Raadhuiskwestie, waaromtrent inde memorie van ant - woord medegedeeld was, dat B. en W. verwachtten, dat het rechtskundige advies van de commissie ad hoe binnen enkele maanden in hun bezit zal zijn. De voorzitter, Burgemeester de Vlugt, antwoordde hierop: De heer De Vries zal wel begrijpen, dat het voor B. en W. bezwaarlijk is, telkens weer bij de leden van deze commissie en speciaal bij den voorzitter daarvan aan te kloppen met de vraag, of er niet meer voortgang kan worden gemaakt. . . (De heer Klaas de Vries: Deze zaak is nu al bijna drie jaar hangende!) De Burgemeester: Ik kan dit niet toe - geven. Wel is waar heeft het voorstel van den heer Van den Bergh inderdaad dezen eerbiedwaardige!! ouderdom, maar de uitnoodiging aan deze rechtsgeleerde commissie is niet zoo oud. Intusschen meenen B. en W. de verwachting te mogen koesteren, dat het rechtskundig advies weldra in hun bezit zal zijn. Hooggeleerde heeren plegen uitvoerig te overwegen en de materie schijnt inge - wikkeld ; mede hierdoor duurt het samen - stellen van dit advies wellicht langer dan door velen was gehoopt en verwacht. B. en W. stemmen echter gaarne in met den wensch van den heer De Vries, dat dit advies nog inde weken, welke voor het verscheiden van dit jaar resten, zal kunnen binnenkomen. Het prae-ad - vies op het voorstel van den heer Van 104