Tekstweergave van GA-1929_MB016_00111

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM hier veranderen, door de nieuwe Schinkelsluis, een plein en door de nieuwe rooi - lijnen. Het huis zal onaangeroerd blijven tot de nieuwe toestand is ontstaan en het landschap tot rust gekomen. Dan eerst is de tijd gekomen om het volledig en met piëteit te herstellen. V. St. Olofsteeg 4. Dit aardige perceel aan drie straten, aankoop van 1924, is thans onder leiding van den Heer C. Visser, den adviseur der vereeniging, naar den eisch hersteld. Het is getrouw bewaard, want het bezit nog den laat 17-eeuwschen hals - gevel, geen top uit later tijd. De rechtergevel, de stoep met het hek en de puibalk met bolrond profiel, dit alles is wel typisch Amsterdamsch. De aardige ankers aan den voorkant vormen het jaarcijfer en daar zit een gevelsteen met een vat. Nu is alles gerepareerd, opgeknapt en geconserveerd. Het huis is geverfd inde Amster - damsche kleuren; de kozijnen in Bentheimer, de ramen groen, de ankers zwart. Moge ~Hendrick de Keyser” door den daadwerkelijken steun van steeds meer belangstellenden, haar verdienstelijkenarbeid voor het behouden van historisch belangrijke gebouwen, krachtig kunnen voortzetten. de Balbian Verstek JAN PIETERS Z. COEN In het sterfjaar van den stichter van Batavia mag een Amsterdamsch orgaan als het onze nog wel eens de aandacht erop vestigen, dat het Amsterdam is geweest, dat over de geheele wereld de voorposten heeft uitgezet van zijn economische kracht en van zijn geestelijke energie. En daarmede heeft het zijn stempel gedrukt op drie werelddeelen, waar men dan ook Amsterdam nog niet heeft vergeten. In Amerika grondvestte men Nieuw-Amsterdam, dat al in zijn naam de moederstad huldigde. In Afrika was het Kaapstad, dat de kern werd vaneen waarlijk Nederlandsche kolonie. In Azië eindelijk stichtte Coen Batavia, dat nog altijd het middelpunt is van ons koloniaal rijk, juist zooals de grondvester der stad het heeft gewild en voorspeld. Coen was geen Amsterdammer; zijn wieg stond in Hoorn, dus in het nauw ver - wante Noord-Holland. Maar het was Amsterdam, dat hem uitzond meer dan eens om in Indië een groote en grootsche taak te verrichten. In 1607 vaart hij voor het eerst uit naar Indië voor zijn eerste groote reis, die vier jaar zal duren; hij was toen reeds onderkoopman en werd weldra koopman. Voor de tweede maal steekt hij den 12en Mei 1612 van Amsterdam uit in zee als opperkoopman en kommandeur over twee schepen. Den Den Februari 1613 komt hij in Indië aan: hij wordt dan president van de loges Bantam en Jakatra en boekhouder-generaal. Reeds een jaar later is hij directeur-generaal, d.w.z. het hoofd van den geheelen handel der compagnie in Indië. Dit ambt had hij te vervullen te midden van zeer veel strijd: m December 1618 verslaat hij een Engelsche vloot voor Bantam. Kort daarna komt zijn benoeming tot gouverneur-generaal af; hij is dan inde Molukken. Dan keert hij met een sterke macht naar Java terug: den 30sten Mei 1619 wordt Jakatra veroverd en verbrand; de grondslag is gelegd voor Batavia. C oen bleef gouverneur-generaal tot 1 Februari 1623, langer dan een van zijn voorgangers. Hij zou het hooge ambt nogmaals bekleeden. In September in Amsterdam aangekomen, trad hij onmiddellijk met de Heeren Zeventien in betrek - king, natuurlijk om zich te verantwoorden over zijn gehouden bestuur, maar tevens om nieuwe maatregelen te beramen voor de toekomst. Want Coen was niet minder de man van het oogenblik dan van de toekomst, even goed de man van de daad als van het ideaal. Hij zag, dat Nederland in Indië een roeping had te vervullen; hij voelde, zooals hij het zelf eens heeft uitgedrukt, dat in Indië wat groots kon worden tot stand gebracht. Reeds een jaar na zijn terugkomst kon hij aan de Heeren Zeventien een ontwerp - reglement aanbieden op den handel, zooals het heette, maar dat veel meer was 103