Tekstweergave van GA-1929_MB016_00106
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM
beeld,
geheel
ter
zijde
gesteld.
Aldus
wordt
een
tooneelmatige
licht-decoratie
in
het
leven
geroepen,
die
men
overal
zou
kunnen
neerzetten,
omdat
zij
buiten
alle
organisch
verband
met
de
omgeving
staat.
De
perspectivistische
illusie
vaneen
laan
tusschen
twee
lichtende
muren
ware
evenzeer
te
verkrijgen
inden
Binnen
-
dijkschen-Buitenvelderschen
polder
als
op
het
Damrak,
dat
een
veel
fraaier
effect
zou
hebben
gemaakt
als
men
de
Beurs
en
de
middenpartij
van
het
Centraal
Station
inde
intense
straling
der
zoeklichten
had
gezet.
Ten
slotte
heeft
de
Edison-herdenking
ons
nog
dit
geleerd,
dat
sterke
ver
-
lichting
onzer
grachten
uit
den
booze
is.
Ik
zag
stukken
van
de
Heerengracht,
waar
men
aan
eiken
boom
drie
helle
lampen
bevestigd
had.
De
grachten
baadden
ineen
zee
van
licht,
zooals
dat
heet,
maar
hadden
hare
bekoorlijkheid
verloren.
Gebleken
is,
dat
onze
grachten
des
avonds
het
mooist
zijn
met
de
betrekkelijk
bescheiden
verlichting,
die
zij
thans
bezitten.
Sterke
verlichting
-
trouwens
overbodig,
omdat
er
des
avonds
geen
verkeer
van
beteekenis
is
zou
de
dood
wezen
voor
de
intieme
bekoorlijkheid
onzer
grachten
inde
avonduren,
de
eenige,
waarin
men
hare
schoonheid
thans
ten
volle
kan
genieten.
Henri
Polak
HET
BEZOEK
AAN
HET
EYANG.-LUTHERSCHE
DIACONIEHUIS
Inden
namiddag
van
Maandag
18
November
j.l.
hebben
vele
leden
van
Amstel
-
odamum
gebruik
gemaakt
van
de
aangeboden
gelegenheid
om
een
bezoek
te
brengen
aan
de
groote
instelling
van
de
Evangelisch-Luthersche
gemeente
ter
verpleging
van
oude
lieden,
Nieuwe
Keizersgracht
120.
Het
artikel
op
blz.
89
vv.
ontheft
ons
van
nadere
beschrijving.
Inde
ruime
„kerkzaak’,
vóór
de
fraaie
midden
-
poort
welke
op
blz.
90
is
afgebeeld,
werden
de
bezoekers
ontvangen
door
den
heer
L.
F.
Pont,
secretaris
van
het
College
van
Regenten
(de
beide
andere
regenten
waren
door
dringende
bezigheden
verhinderd)
en
de
regentessen
mevr.
Van
Rinsum-
Westermann,
mevr.
Mante-Tappe
en
mej.
S.
J.
Bohlken.
Het
in
meerderheid
uit
dames
bestaande
gezelschap
werd
hier
verdeeld
in
twee
groepen,
welke
onder
geleide
van
de
zooeven
vermelde
personen,
van
den
„vader”
en
de
„moeder
’
van
het
huis,
de
rondwandeling
door
het
uitgestrekte
gebouw
begonnen.
Wij
be
-
zichtigden
achtereenvolgens
de
kamers
van
regenten
en
regentessen,
de
zieken-,
de
slaap-
en
de
woonzalen
voor
mannen
en
voor
vrouwen,
de
naaikamers,
de
ver
-
trekken
voor
de
behandeling
van
de
wasch
en
de
bewaarplaatsen
voor
kleeding.
Weder
afgedaald,
konden
we
een
kijkje
nemen
inde
keukens,
inde
bakkerij
en
nog
andere
lokalen,
welke
de
binnenplaatsen
gelijkvloers
omgeven.
Ten
slotte
kwamen
we
inden
tuin,
waar
de
hooge
achtergevel
van
het
gebouw
in
zijn
volle
breedte
statig
oprijst.
Hier
keken
we
zelfs
ineen
varkensstal,
een
merkwaardigheid
in
Amsterdam,
want
deze
dieren
mogen
inde
stad
niet
worden
gehouden.
Hun
aanwezigheid
steunt
op
een
oud
recht,
dat
sedert
de
oprichting
heeft
bestaan.
De
geheele
bezichtiging
zal
ongetwijfeld
bij
allen
den
indruk
hebben
achter
-
gelaten,
dat
de
oude
lieden
in
dit
imposante
gebouw,
een
fraai
voorbeeld
van
den
kloeken
stijl
uit
het
laatst
van
de
18e
eeuw,
tot
het
einde
hunner
dagen
met
groote
zorg
worden
verpleegd.
Bijzondere
aandacht
genoot
een
vrouwtje,
als
een
ver
-
wonderlijk
geval
van
levenslust
en
vitaliteit.
Zij
verplaatste
zich
vol
ijver
naar
de
naaikamer,
zette
zich
daar
rap
aan
het
werk
en
steeds
pratende,
verraste
zij
ieder
door
haar
snedige
antwoorden.
Bij
haar
geen
spoor
van
doofheid
en
een
bril
had
zij
nog
in
’t
geheel
niet
noodig.
Die
zette
zij
eerst
op
als
zij
oud
was,
zeide
zij.
Toch
is
dit
krasse
vrouwtje
op
28
November
92
jaar
geworden!
Het
geheele
bezoek
heeft
ongeveer
twee
uur
geduurd.
Aan
het
einde
heeft
onze
voorzitter,
namens
allen,
aan
de
bestuurders
bijzonderen
dank
gebracht
voor
de
gastvrije
ontvangst
en
het
vriendelijk
geleide
door
de
grootsche
instelling.
98