Tekstweergave van GA-1929_MB016_00105
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM
Op
ons
verzoek
heeft
de
heer
Henri
Polak
hier
zijn
indrukken
willen
geven
over
„de
Edison
lichtweek”,
gehouden
te
Amsterdam
van
Maandag
21
tot
en
met
Zaterdag
26
October
1929.
EEN
WEEK
VAN
LICHT
Zeven
bijna-zomersche
October-avonden
achtereen
heeft
het
licht
oppermachtig
geheerscht
in
het
oude
Amsterdam
het
electrische
licht,
zooals
Edison
het
voor
ons
geschapen
heeft.
De
stad
was
geïllumineerd
te
zijner
eere,
nu
het
50
jaren
was
geleden,
dat
hij
de
eerste
bruikbare
gloeilamp
in
gebruik
stelde
en
zij
was
het,
voor
een
deel
althans,
op
ongewone
wijze;
want
al
werd
er
nog
druk
gebruik
ge
-
maakt
van
de
naakte
gloeilamp,
zoo
werd
er
toch
druk
geëxperimenteerd
met
zuilen
en
andere
objecten,
zelf
lichtend
door
in
hen
verborgen
lampen,
terwijl
ook
het
zoeklicht
op
groote
schaal
toepassing
vond.
Indien
ik
een
keuze
zou
moeten
doen
uit
deze
drie
methoden
van
feest
-
verlichting,
dan
zou
ik
aan
de
laatstelijk
genoemde
de
voorkeur
geven.
De
torens
en
gebouwen,
beschenen
door
de
zoeklichten
(of
lichtwerpers,
als
men
wil,
doch
niet
het
Duitsche
schijnwerpers),
zij
waren
verreweg
het
schoonste,
dat
er
inde
lichtweek
te
zien
viel.
Op
eender
avonden,
toen
het
reeds
laat
en
de
menschen
-
menigte
zeer
gedund
was,
stond
ik
op
de
Hoogesluis
en
zag
naar
de
stad.
Donker
lag
de
Amstel
en
de
stapeling
der
huizen
aan
weerskanten
en
op
den
achtergrond;
en
daarachter
verrezen,
tegen
den
achtergrond
van
het
fluweelen
duister,
de
schijnbaar
naast
elkander
gelegen
Zuider-
en
Oudekerkstorens,
ineen
parelgrijs
licht
glanzend
en
zacht
stralend.
Het
was
vaneen
zeldzame
schoonheid.
Het
spel
van
het
felle
licht
op
de
grijs-zwarte
massieven
der
torens
en
de
opengewerkte
spitsen
maakte
op
dezen
afstand
den
indruk,
alsof
Bilhamer
en
De
Keyser
hunne
scheppingen
in
mat-zilver
hadden
uitgevoerd.
Massief
en
toch
weer
als
onwezenlijk,
stonden
zij
daar
aan
den
gezichteinder
te
pralen
in
zachten
glans.
Het
was
heerlijk
en
onvergetelijk.
Doch
ook
van
nabij
gezien
waren
de
aldus
belichte
torens
zeer
schoon.
Architec
-
tonische
details,
die
anders
onopgemerkt
blijven,
trokken
nu
de
aandacht,
daar
de
geconcentreerde
lichtbundels
hen
naar
voren
haalden;
en
het
spel
van
licht
en
schaduw
op
en
langs
muren,
pilaren,
nissen,
het
open
werk
der
spitsen,
de
klokken
enz.
was
uitermate
bekoorlijk.
Indien
te
eeniger
tijd
Amsterdam
weer
feestelijk
verlicht
moet
worden,
laat
het
dan
zijn
op
deze
wijze,
door
het
bestralen
van
de
torens
en
van
monumentale
gebouwen.
Dit
is
verre
te
verkiezen
boven
het
min
of
meer
kinderachtige
van
het
aanduiden
der
hoofdlijnen
van
gebouwen
door
middel
van
snoeren
gloeilampjes.
In
mijn
jeugdwas
er
geen
andere
illuminatie
dan
deze
en
zij
werd
uitgevoerd
door
middel
van
aan
latwerk
bevestigde
vetpotjes.
Men
kon
toen
niet
anders,
omdat
men
niet
over
andere
verlichtings-middelen
beschikte
en
men
bereikte
er
fraaie
effecten
mede,
vooral
omdat
het
zacht-gele
licht
der
vetpotjes
zelf
een
bijzondere
bekoring
bezat,
dat
de
fel-stralende
electrische
gloeilamp
niet
bezit.
Nu
men
echter
het
zoeklicht
bezit,
dat
het
gebouw
zelf,
in
zijn
geheel,
in
gloed
zet
en
aldus
de
architectuur
haar
eigen
taal
laat
spreken,
duidelijker
dan
zij
anders
vermag
te
doen,
is
deze
samenwerking
of
samensmelting
van
bouwkundige
schoonheid
met
licht
verre
te
verkiezen
boven
het
markeeren
van
contouren
met
rijen
lichtjes,
die
echter
zeer
goed
dienst
kunnen
doen
bij
brugbogen,
langs
gracht
-
wallen
e.d.
Tegen
verlichting
als
die
op
het
Damrak
heb
ik
ernstig
bezwaar.
Bij
illuminatie
met
gloeilamp
of
zoeklicht
blijft
het
gebouw
of
de
straatwand
hoofdzaak.
Bij
aan
-
wending
van
indirect
verlichte
zuilen
e.d.
wordt
het
gebouw,
de
straat,
het
stads-
97