Tekstweergave van GA-1929_MB016_00103
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM
laatste
was
niet
alleen
de
hoofdzaak
voor
den
patiënt,
maar
ook
voor
den
cureerder:
immers
deze
kundige
man
kreeg
alleen
voor
de
genezing
een
bepaal
-
de
som;
wilde
de
genezing
niet
gelukken
of
stierf
de
patiënt,
dan
kreeg
de
cureer
-
der
ook
geen
honorarium.
Wij
zijn
uit
zulke
toestanden
wel
wat
uitgegroeid;
maar
geheel
onverstandig
was
zulk
een
overeenkomst
toch
niet.
De
cureerders
behandelden
in
het
pokhuisje
bij
het
pesthuis
hen
„die
inde
Loterije
van
Venus
het
groote
Lot
getrokken
hadden”,
zooals
de
regenten
het
niet
onaardig
uit
-
drukken.
Verder
behoorden
de
welbeken
-
de
steensnijders
tot
deze
categorie.
En
dan
vooral
ook
de
mannen
van
het
vak,
dat
wij
tegenwoordig
orthopaedie
noe
-
men:
voor
de
vele
verkrommingen
en
vergroeiingen
waren
de
cureerders
door
regenten
aangewezen.
Zooals
steeds,
geeft
de
heer
Hellinga
opnieuw
een
aantal
bijzonderheden
over
onze
aloude
zieken
-
verpleging.
H.
Brugmans.
Wouter
Deelen
alias
Mr.
Wouter
de
Hebreeusmeester.
De
mede
-
deeling
van
den
heer
Chr.
S.
Dessing
over
kosteloos
onderwijs
in
Hebreeuwsch
en
Grieksch,
dat
inde
jaren
1533
en
volgende
inde
Oude
Kerk
werd
gegeven
(zie
de
„kleine
vondst”
op
blz.
87),
is
aanleiding
geweest
voor
ons
medelid
mr.
H.
F.
Wijnman,
om
een
aantal
bijzonderheden
te
verzamelen
over
die
merkwaardige
Amsterdamsche
figuur,
Wouter
Deelen
(Deleen)
of
Mr.
Wouter
de
Hebreeusmeester,
ook
wel
Gualthcrus
Delenus
(de
Laenus).
Die
bijdrage
over
-
schrijdt
echter
verre
dein
dit
maand
-
blad
beschikbare
ruimte.
De
geachte
inzender
is
het
met
ons
eens
dat
zij
meer
geëigend
is
voor
het
Jaarboek,
maar
op
een
plaatsing
daarin
mogen
wij
niet
vooruitloopen.
KLEINE
VONDSTEN
Een
compagnieschap
voor
het
rond
-
reizen
MET
EEN
LEEUW.
Op
hlüjdeil
den
23en
Maij
Ao.
1656,
hebben
Pieter
Jansz
Vos,
woonachtigh
binnen
deser
stede
Amstelredamme,
eijgenaer
van
seker
jonge
leeuw,
nu
jongst
niette
Heer
Viceadmirael
Michiel
de
Ruijter
uijt
Barbarijen
alhier
overgebracht,
ter
eenre,
ende
Jan
Claasz,
ter
andere
sijde,
metten
anderen
innegegaan
seecker
kontract
nopende
het
omvoeren
ende
laten
kijkken
van
de
voorsz.
leeuw
in
maniere
naar
-
volgende,
te
wetene:
dat
de
yoors.
Pieter
Jansz
Vos
ende
Jan
Claasz
metten
andere
de
voorsz.
leeuw
alhier
te
lande
alomme
sullen
omvoeren,
laten
sien
ende
ten
toon
stellen,
ende
dat
op
so
-
danige
plaatsen,
steden,
dorpen
ende
vlekken
als
d’
voorsz.
Pieter
Jansz
Vos
sal
ordonneren
ende
goetvinden,
tot
welcken
eijnde
d’
voorsz.
Jan
Claasz
alomme
sal
gehouden
sijn
(alsoo
hij
kcnnisse
heeft
om
met
diergelijke
beesten
om
te
gaan)
op
d’
voorsz.
leeuw
alleen
te
passen,
d’selve
te
spijsigen,
havenen,
ende
regeren,
alle
de
winninge
ende
profijten
die
mettet
laten
sien
van
deselve
leeuw
gedaan
ende
verovert
werden,
sullen
bij
de
voors.
Pieter
Jansz
Vos
voor
twee
derde
parten
ende
bij
d’
voorsz.
Jan
Claasz
voor
een
derde
part
genoten
ende
behouden
werden;
van
gelijcken
sullen
alle
de
onkosten
soo
van
reijsen,
huren,
vertieringe
als
anders
vallende
bij
de
voors.
Pieter
Jansz
Vos
voor
twee
derde
ende
bij
de
voors.
Jan
Claasz
voor
een
derde
part
gedragen
moeten
werden;
ende
geschiet
dese
contracte
voor
een
jaar
en
langer
niet.
In
oirconde
dese
getekent,
enz.
(Not.
prot.
notaris
J.
de
Winter,
reg.
nr.
2284
fok
6)
H.
Nouwen.
Inden
aanvang
vermeldt
de
acte
dat
de
leeuw
„jongst”
(kort
geleden)
te
Amsterdamwas
aangebracht
uit
Bar
-
barije,
op
de
vloot
van
den
vice-admiraal
De
Ruyter.
Dit
komt
overeen
met
de
feiten.
Reeds
in
1654
was
De
Ruyter
in
zee
gegaan
om
14
„Straatvaarders”
naar
de
Middellandsche
Zee
te
geleiden
en
daarbij
was
hij
herhaaldelijk
opge
-
treden
tegen
zeeroovers,
zoowel
Fransche
als
Barbarijsche.
Andermaal
vertrok
hij
op
10
Juli
1655
met
8
oorlogsschepen
en
2
jachten,
ten
geleide
van
55
koop
-
vaarders
naar
de
Middellandsche
Zee.
De
vice-admiraal
voerde
zijn
vlag
op
~’t
Huys
Tydverdryff”
(genoemd
naar
95