Tekstweergave van GA-1929_MB016_00037
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM
VONDEL
TE
AMSTERDAM
HERDACHT?
Wanneer
de
Amsterdammers
over
50
jaar
Vondels
geboortedag,
van
300
jaar
geleden,
zullen
herdenken,
en
willen
naspeuren
hoe
de
250ste
gedenkdag
gevierd
is
aan
den
Amstel,
zullen
ze
stellig
verbaasd
staan.
Wat
een
algemeene
belang
-
stelling,
welke
vreugde
onder
het
volk!
De
stadsregeering
ging
voor.
Zij
voteerde
een
belangrijke
som,
niet
alleen
voor
de
opvoering
van
eenige
van
Vondels
be
-
roemdste
treurspelen
inden
Stadsschouwburg;
maar
ook
voor
grootsche
muziek
-
uitvoeringen
in
het
Concertgebouw.
Voor
een
artistieken
optocht
was
het
seizoen
niet
geëigend,
anders
zou
die
niet
ontbroken
hebben.
De
welsprekendste
pro
-
fessoren
en
Vondelkenners
werden
door
Burgemeester
en
Wethouders
uitge
-
noodigd
om
volksvoordrachten
over
Vondel
en
zijn
werk
te
houden,
en
zijn
beste
verzen
te
zeggen.
Op
’s
dichters
graf
inde
Nieuwe
Kerk
en
aan
zijn
Standbeeld
werden
lauwerkransen
gehecht
en
inden
Stadsschouwburg
werd
een
kunstig
gemodelleerde
bronzen
gedenkplaat
onthuld
voor
onzen
grootsten
treurspeldichter.
Zoo
had
het
moeten
zijn!
Indien
onze
nazaten
over
vijftig
jaar
een
voorbeeld
willen
nemen
aan
den
250en
herdenkingsdag,
zullen
zij
bitter
worden
teleurgesteld.
Hoe
nauwkeurig
ze
ook
in
de
archieven
mochten
zoeken,
zij
kunnen
niets
van
die
heugelijke
viering
vermeld
vinden
want
de
Regeerders
van
Amsterdam
hebben
op
5
Februari
1929
Vondel
vergeten
en
doodgezwegen.
Dat
die
Amsterdammers
zich
zullen
schamen
over
hunne
voorouders,
is
wel
te
verwachten;
doch
dat
de
burgerij
van
1929
zich
ook
maar
eenigszins
druk
zal
maken
over
de
verwaarloozing
van
Vondels
gedenkdag
kan
niet
worden
verondersteld.
De
Vondelhuldiging
is
geheel
aan
het
particulier
initiatief
van
eenige
burgers
overge
-
laten
geworden,
die
daartoe
in
staat
gesteld
door
de
giften
van
enkele
hoogstaande
en
ontwikkelde
Amsterdammers,
een
bescheiden
Vondelavond
hebben
georganiseerd.
Het
is
goed
dit
feit
in
het
maandblad
van
Amstelodamum
vast
te
leggen.
Men
heeft
vergeten,
dat
Vondel
de
stad
Amsterdam
heeft
bezongen
en
ver
-
heerlijkt
in
haar
hoogsten
bloei
inde
17e
eeuw.
Met
zijn
tweede
vaderstad
heeft
hij
medegeleefd
en
gejubeld
in
hare
glorie,
en
getreurd
in
hare
rampen
en
tegenspoed.
De
Burgemeesters
en
de
Raden,
die
haar
bestuurden,
die
„als
Keyserin
de
kroon
droeg
van
Europa”,
heeft
Vondel
verheven
in
onsterfelijke
gezangen,
zooals
er
nooit
op
eenige
stadsregeering
zijn
gemaakt.
De
patricische
geslachten
zijn
door
den
dichter
geprezen
en
hun
namen
voor
de
vergetelheid
bewaard.
Maar
ook
de
eenvoudige
burgers
heeft
hij
met
groote
waardeering
in
zijn
verzen
vereeuwigd.
Haar
oudste
geschiedenis
heeft
Vondel
gedramatiseerd
in
zijn
Gysbrecht
van
Aemstel.
Aan
de
stichting
van
het
Stadhuis
op
den
Dam,
„’s
Weerelts
achtste
wonder”,
wijdde
hij
een
schitterenden
Bouwzang;
en
„’s
Weerelts
Koopslot”,
de
beurs,
den
groothandel,
heeft
de
dichter,
zelf
koopman,
ineen
glorieus
licht
gesteld,
als
den
roem
der
stad
aan
Amstel
en
Y.
En
de
andere
belangrijke
gebouwen,
de
kerken,
van
S.
Catharijne,
en
die
onder
patronaat
van
S.
Nicolaas,
heeft
Vondel,
evenals
de
Hei
ige
Stede,
als
Godgewijde
plaatsen
in
zijn
verzen
bezongen.
Ook
voor
de
gees
-
telijken,
zijn
trouwe
vrienden,
heeft
de
dichter
talrijke
liederen,
vol
waardeering
overgehad;
en
geen
van
de
groote
mannen,
die
nu
nog
den
roem
van
Amsterdam
verhoogen,
zijn
buiten
Vondels
vriendschap,
of
waardeering
gebleven.
„Het
rijke
leven
van
zijn
tijd
heeft
hij
medegeleefd
als
weinigen.
Beter
dan
de
meeste
andere
groote
Nederlanders
dier
dagen
vertegenwoordigt
Vondel
zijn
eeuw;
in
zijn
leven
en
zijne
verzen
weerspiegelen
zich
de
geschiedenis
der
wereld,
van
Nederland,
van
Amsterdam.”
Zoo
oordeelt
prof.
G.
Kalff.
Maar
het
Amsterdamsche
gemeentebestuur
heeft
een
schoone
gelegenheid
ongebruikt
gelaten
om
te
toonen
dat
ook
de
geestelijke
ontwikkeling
van
de
burgerij,
naast
de
materieele,
het
ter
harte
gaat
en
behoort
tot
zijn
plichten
als
Overheid.
Op
zulk
een
geniaal
dichter,
wiens
treurspelen
heden
nog
de
belangstelling
wekken,
29