Tekstweergave van GA-1929_MB016_00027

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM deeren, want mr. Vissering oordeelt dat het laatste werk van dezen aard onder Cuypers’ leiding, zeker als eender sierlijkste onder den Evenaar is te loven, omdat het een streng volgehouden Oostersch karakter met een practische indeeling vereenigt. Bedoeld is het groote, het hoofdgebouw van de Handelsvereeniging „Amsterdam” te Soerabaja. Het staat b.v. veel hooger, bouwkundig en artistiek, dan overeenkomstige bouwwerken in Singapore, Hongkong en zelfs in Peking. Eduard Cuypers heeft zich ook verdienstelijk gemaakt en daarbij pionierswerk verricht, door de oprichting, in 1903, van het tijdschrift „Het Huis, Oud en Nieuw”; andermaal in 1910 door die van „Het Nederlandsch Indische Huis, oud en nieuw”, de voorlooper vaneen nog bestaand tijdschrift in eenigszins gewijzigden vorm. Aan het slot van dit levensbericht is een volledige lijst opgenomen van Cuypers’ bouwwerken in Nederland en die van het door hem opgerichte architectenbureau te Weltevreden. Uit deze opgaaf vermelden we nog te Amsterdam, in bonte rij: woonhuizen op den Amsteldijk, op het Museumterrein, inde Roemer Visscherstraat en op den Weteringschans, de woningbouw 0.T.0.N., de melkinrichting op de Prinsengracht, het gebouw van Lippmann Rosenthal, het Zander-Instituut en het Veiligheidsmuseum, de winkelgebouwen o.a. van de firma Jansen op het Spui en van de firma Etienne Delaunoy inde Kalverstraat, verbouwing en uitbreidingen voor de Hollandsche Stoomboot Maatschappij en die van Kauffmann’s Bank. de Balbian Verstek. Dr. J. F. M. Sterck heeft op 3 Januari 1.1. den leeftijd van zeventig jaren bereikt en op dien dag velerlei blijken van belangstelling en waardee - ring mogen ontvangen voor zijn persoon en zijn veelzijdige, verdienstelijke werk - zaamheid. Ons Genootschap is daarbij niet achter gebleven want wij waar - deeren inden heer Sterck een Amster - dammer vol liefde voor zijn vaderstad. die zich in verschillende betrekkingen en in geschriften voor haar blijvende verdiensten heeft verworven. Aan zijn letterkundigen arbeid en zijn ijverige navorschingen is welsprekende hulde gebracht, toen hij op 8 Januari 1919, inde Aula der Universiteit eershalve werd benoemd tot doctor inde Neder - landsche letteren. Daarbij getuigde zijn promotor, prof. dr. Jan te Winkel, dat hij op menig onderdeel van het leven van Vondel en van diens tijdgenooten nieuw licht had laten vallen; en de hoog - leeraar voegde er bij: „Gij hebt meer bijgedragen tot de aesthetische waar - deering van Vondel’s poëzie, dan de holle ontboezemingen, die zonder vol - doende feitenkennis, ons een Vondel voorspiegelen naar hun eigen beeld, dat toch bij Vondel zelf niet kan halen”. Gedurende tien jaren, van 1910 tot 1918, is de heer Sterck ons een zeer gewaar - deerd medebestuurder geweest en in ons jubeljaar 1925 eerelid van Amstelo - damum geworden. Inde overtuiging dat hij niet gesteld is op overmatigen lof, wenschen wijden altijd werkzamen 70-jarige in dit orgaan te eeren dooreen welgelijkend portret, getuigend van zijn 19