Tekstweergave van GA-1929_MB016_00025

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM werd de zolder van het bushuis, dat juist was gebouwd op deu hoek van de Hoogstraat en deu Kloveniersburgwal en dat later in het Oost-Indisch Huis is opgenomen, voor pestkamer ingericht. Na de vestiging van het St. Pietersgasthuis inde ontruimde conventen der Oude en Nieuwe Nonnen (het tegenwoordige Binnengasthuis) en de vereeniging van het Lieve Vrouwengasthuis met dat van St. Pieter, is waarschijnlijk eender huisjes van het oude klooster als pesthuis in gebruik genomen. Waarschijnlijk is in of kort vóór 1594 het pesthuis gevestigd ineen nieuw of althans grooter gebouw, dat door een sloot van de overige gebouwen was gescheiden. Pontanus beschrijft het als voorzien van zeventig bedden, dus voor dien tijd zeer ruim. Maar bij een pest - epidemie kwamen er honderden lijders te liggen. Geen wonder, dat men al spoedig op de stichting vaneen nieuw pesthuis aandrong. Dat kwam inderdaad tot stand. Eerst werd aan den Overtoom een giethuis in gebruik genomen. Maar in 1630 werd inden gasthuispolder het nieuwe gebouw gesticht, dat wij allen nog kennen en dat inde zeventiende eeuw door dichters als Hooft en Vondel is bezongen, maar dat tegenwoordig in anderen toonaard wordt besproken. Het is bekend, dat het pest - huis al spoedig als zoodanig buiten gebruik kwam, sedert de epidemieën vermin - derden; meer en meer wordt het pesthuis dan een dolhuis; niet zoo heel lang geleden werden hier nog krankzinnigen verpleegd. De geschiedenis van het pesthuis, dat inde laatste jaren nog al over de tong is gegaan, mag men bekend onderstellen. De heer Hellinga, die zijn studie over deze materie nog zal voortzetten, geeft allerlei bijzonderheden over de zieken - verpleging inden ouden tijd. Nog inde zestiende eeuw was het gewoonte, dat schippers en schuitevoerders zieken binnen de stad brachten en ze daar eenvoudig aan de deuren van hulpvaardige lieden of van de gasthuizen neerlegden, die er dan maar verder voor moesten zorgen: zoo kwam het platteland van zijn zieken af. In Amsterdam liet de verpleging trouwens ook nog wel wat te wenschen over. Bij pestepidemieën kwamen soms twee en zelfs drie zieken in één bed te liggen; wij willen hopen, dat de bedden eenig volume hadden. Ten slotte: de voor het pest - huis bestemde zieken werden ineen open schuit daarheen vervoerd, wat nog al luchtig lijkt; eerst inde tweede helft der zeventiende eeuw werd door regenten overwogen, of men de pestschuit niet vaneen verdek zou voorzien; of het gebeurd is, blijkt echter niet. In dat opzicht zijn wij zeker wel vooruitgegaan. Brug mans. WIJLEN EDUAKD CUYPERS Inde levensberichten der afgestorven medeleden van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde te Leiden, heeft mr. G. Vissering woorden van bijzondere en vriendschappelijke waardeering gewijd aan den architect Eduard Cuypers, die inden leeftijd van 68 jaar te ’s-Gravenhage op 1 Juni 1927 is overleden. Hij wordt hier geschetst als een bouwmeester van groote werkzaamheid en van veelzijdige bekwaamheid. Zijn eerste opleiding ontving hij te Roermond in het atelier van zijn oom, den later beroemd geworden dr. P. J. H. Cuypers, maar reeds in 1878 heeft hij zich als zelfstandig werkzaam architect te Amsterdam gevestigd. Daarbij heeft hij van den aanvang af blijken gegeven vaneen beweeglijkheid, welke zich uitsprak ineen onbedwingbare reislust. Dit was tegelijk een uiting van zijn zuidelijk tempe - rament. Hij had er behoefte aan brilliant werk te leveren. De duidelijkste typeering van zijn karakter acht de schrijver geleverd in 1904, bij de organisatie vaneen feestelijkheid voor het jubileum van de hooggeëerde Koningin-Moeder, bij de viering van Haar 25-jarig verblijf in ons land. Er werd toen een driedaagsch feest voorbereid dat tegelijk de practische bedoeling beoogde, om aan Hare Majesteit een groot bedrag ter beschikking te stellen ter verzorging van de tuberculeusen, waar - voor Zij zoo duidelijk liefderijke belangstelling had doen blijken. Cuypers gloeide 17