Tekstweergave van GA-1929_MB016_00014

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM als in 1650. De strijd liep om de werving van 16,000 man ter versterking van het leger, toen Lodewijk XIV in 1683 een nieuwen aanval op de Zuidelijke Neder - landen begon en Luxemburg belegerde. Het sprak van zelf, dat Willem 111 en de Raad van State een legerversterking voorstelden: de Staten-Generaal verwezen de zaak natuurlijk naar de gewesten. Zoo kwam de werving der 16,000 man ter beoordeeling der regeering van Amsterdam. Hier was men niet zeer geneigd toe te geven; de oude Coenraad van Beuningen had in Amsterdam zeer veel invloed en bestreed uit volle overtuiging de voordracht: hij had de ervaring opgedaan, dat de republiek toch niet kon rekenen op Engelands steun en dus alleen tegenover Frankrijk zou komen te staan. Amsterdam stond toen in nauwe relatie met den Franschen gezant d’Avaux, wat door Willem 111 als landverraad werd beschouwd. Het kwam tot heftige tooneelen. De stadhouder dreigde Van Beuningen het hoofd voor de voeten te leggen en het volk op de straat te brengen als in 1672. Beslag werd gelegd op de papieren van Amsterdam in Den Haag; de stad trok zich uit de Staten terug. Ook daardoor ging het voorstel inde Staten van Holland erdoor. Maar daarbij bleef het: de twintigjarige wapenstilstand van Regensburg maakte in 1684 een einde aan allen strijd; Lodewijk XIV zegevierde opnieuw; mokkend moest Willem 111 zijn tijd afwachten. Buugmans. EEN PORTRET VAN JACOR SASPORTAS In de Vrijdagavond van 30 November 1928 geeft de hoofdredacteur J. S. da Silva Rosa mededeelingen over het onlangs ontdekte portret van den geleerden Jacob- Sasportas (1610 —1698), een man van beteekenis voor de Portugeesch- Israëlietische Gemeente hier ter stede. Als zoon vaneen rabbijn werd hij te Oran in Algerië geboren, zelf fungeerde hij als rabbijn in verscheidene Noord-Afrikaansche steden en kwam in 1651 voor de eerste maal te Amsterdam. In 1655 vergezelde hij Menasseh ben Israël (door Rembrand! vereeuwigd) naar Londen, om bij Cromwell het weder toelaten der Joden in Engeland te bepleiten. Nadat hij naar zijn ge - boorteland was teruggekeerd, werd hij te Londen tot chagam (opperrabbijn) van de nog jonge Portugeesche gemeente benoemd, maar slechts twee jaar later ontweek hij met de zijnen de pest-epidemie in Engeland en vestigde zich te Hamburg, waar hij leeraar werd aan een particuliere Joodsche academie. Hij bleef hier tot in 1670, waarna hij voor de tweede maal naar Amsterdam vertrok, om, op uitnoodiging van de gebroeders De Pinto, op te treden als rector van de door hen gestichte academie. In 1675 hield hij een predikatie na de opening van de nieuwe, groote Portugeesche synagoge. Van 1678 tot ’BO verbleef hij te Livorno, toen hij als leeraar inden Talmud te Amsterdam werd beroepen. Vervolgens heeft hij de hoogste functies in zijn gemeente vervuld en, hoewel hij toen reeds 83 jaren telde, werd hij in 1693 tot haar chagam benoemd, een functie welke hij nog vijf jaar heeft mogen bekleeden. Onder de geestelijke leiders dezer aanzienlijke gemeente inde 17e eeuw, nam Sasportas de hoogste plaats in en nog leeft hij voort door belangrijke geschriften. De Portugeesche gemeente bezit een geschilderd portret van Sasportas toen hij de 70 reeds had overschreden. Dit is echter werk van een dilettant. Na zijn dood heeft de bekende Van Gunst hiernaar een portret gegraveerd. Kort geleden is de kunsthandelaar Bernard Houthakker in het bezit gekomen vaneen fraai portret, dat mede den vermaarden geleerde voorstelt en dat ge - schilderd is door Isaac Luttichuys, in 1671. Deze toeschrijving berust ten eerste op het historisch en letterkundig onderzoek van den in dezen bij uitstek deskundigen heer Sigmund Seeligmann, die o.a. inde bestaande biographieën van Sasportas een doorgaande fout op het spoor is gekomen en daarbij heeft bewezen dat hij in 1670 voor het laatst in Hamburg wordt vermeld en in 1671 (het jaartal op 6