Tekstweergave van GA-1929_MB016_00011
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM
En
zoo
is
het
eigenlijk
altijd
geweest
en
gebleven.
Ook
inden
daarop
volgenden
tijd
van
het
Kamerlidmaatschap
van
Trcub,
en
gedurende
zijn
Ministerschap,
toen
hij
eene
koelbloedigheid,
een
scherp
doorzicht
vertoonde,
die
ons
land
in
dien
pénibelen
tijd
zeer
ten
goede
is
gekomen.
Maar
dit
ligt
buiten
het
bestek
van
mijn
artikel.
Mijne
bedoeling
was
slechts
eene
korte
herinnering
aan
zijn
Amsterdamschen
tijd,
een
tijd
waaraan
Trcub
steeds,
naar
hij
bij
zijn
afscheid
verklaard
heeft,
met
genoegen
heeft
teruggedacht.
Zijn
antwoord
op
de
rede,
welke
mr.
J.
N.
van
Hall
tot
hem
hield,
namens
vele
bewonderaars,
op
1
December
1905,
onder
aanbieding
vaneen
huldeblijk,
beant
-
woord
hij
met
eene
rede,
die
tot
tekst
had
een:
„Leve
Amsterdam!”
Nu,
leven
had
hij
in
dc
politieke
brouwerij
van
de
hoofdstad
wel
gebracht!
Kouwenaar.
AMSTERDAMSCHE
HUIZEN
(1600—1800)
Onder
dezen
titel
heeft
dr.
ir.
D.
F.
Slothouwer,
architect,
hoogleeraar
aan
de
Technische
Hoogeschool
te
Delft,
een
zeer
aantrekkelijk
boek
samengesteld
hetwelk
is
uitgegeven
bij
P.
N.
van
Kampen
&
Zoon
(„met
steun
van
het
Genootschap
Amstelodamum”).
De
schrijver
herinnert
inden
aanvang,
dat
sedert
A.
W.
Weissman
in
het
jaarverslag
van
het
Kon.
Oudheidkundig
Genootschap
van
1885
een
korte
studie
leverde
over
het
Amsterdamsche
woonhuis
tusschen
1500
en
1800,
geen
poging
meer
is
gewaagd
om
van
deze
belangwekkende
materie
een
overzichte
-
lijke
samenvatting
te
geven.
Het
ontbreken
vaneen
overzicht
der
ontwikkeling
van
de
verschillende
typen
inde
Amsterdamsche
bouwkunst,
mag
echter
niet
worden
geweten
aan
onvoldoende
belangstelling
voor
onze
prachtige
oude
stad.
De
schrijver
heeft
inde
aangewezen
leemte
willen
voorzien
door
dit
werk,
dat
hij
bescheidenlijk
beschouwd
wenscht
te
zien
als
een
voorloopig
handboek,
in
afwachting
van
het
monumentale
werk
waarin
het
Amsterdamsche
woonhuis
verdient
te
worden
beschreven
met
vele
architectonische
details
en
met
talrijke,
uitvoerige
en
groote
reproducties.
Een
nadere
beschouwing
van
de
overgebleven
woonhuizen
geeft
steeds
meer
dc
overtuiging,
dat
het
oude
Amsterdam
een
monu
-
ment
vormt
van
ongeëvenaarde
schoonheid,
niet
alleen
door
den
aanleg
der
grachtengordels,
maar
ook
door
de
architectuur
van
het
woonhuis,
welke
het
karakter
van
de
concentrische
grachten
en
hun
zijstraten
heeft
bepaald.
Uit
de
16e
eeuw
zijn
geen
belangrijke
voorbeelden
meer
aanwezig,
maar
verrassend
groot
is
het
aantal
van
stijlzuiver
bewaarde
voorbeelden
uit
de
17e
en
de
18e
eeuw.
Na
1800
moet
een
geheel
andere
maatstaf
worden
aangelegd.
In
het
bijzonder
over
de
18e
eeuw
is
tot
dusver
zeer
weinig
verschenen,
hoewel
een
betere
kennis
van
de
gelijktijdige
Fransche
bouwkunst
de
overtuiging
schenkt,
dat
dein
ons
land
ontstane
bouwwerken,
hoe
wel
sterk
beïnvloed,
van
zeer
eigen
karakter
zijn.
Het
is
stellig
verrassend
dat
nog
meer
dan
300
huizen
van
goed
bewaard
type
gedateerd
zijn
en
uiterst
merkwaardig,
dat
deze
huizen
een
vrijwel
aaneengesloten
reeks
vormen.
Van
deze
met
jaartallen
gemerkte
huizen
nu
heeft
de
heer
Slot
-
houwer
zoowel
een
chronologisch
als
een
topographisch
register
in
zijn
werk
opge
-
nomen.
Met
name
uit
de
18e
eeuw
zijn
verschillende
huizen,
ook
wat
de
interieurs
betreft,
vrijwel
gaaf
bewaard.
Door
verschillende
oorzaken
doen
deze
niet
meer
dienst
als
woonhuizen,
maar
zijn
zij
voor
kantoren
ingericht
waardoor
het
karakter
veelal
heeft
geleden.
Dit
valt
te
betreuren,
ook
al
mag
met
waardeering
worden
getuigd
van
de
groote
piëteit
en
daarbij
geven
buitenlandsche
firma’s
dikwijls
het
voorbeeld
waarmede
de
gebouwen
gerestaureerd
worden.
Inde
opeenvolgende
hoofdstukken
beschrijft
prof.
Slothouwer
de
historische
ontwikkeling,
ook
inde
bouwkundige
onderdeden,
van
dc
Amsterdamsche
huizen
met
hunne
bijzondere
eigenaardigheden.
Met
behulp
van
sprekende
voorbeelden,
3