Tekstweergave van GA-1929_JB026_00274
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
Zeeland
zijn
liet
niet
alleen
de
klederdrachten,
die
hem
opvallen,
maar
ook
de
verkeerde
gewoonte
van
sommige
moeders
te
plattelande,
om
haar
zuigelingen
met
koemelk
en
pap
te
voeden;
te
Utrecht
is
hij
getuige
vaneen
schouwburgbrand
op
13
Februane
van
het
jaar
1808.
Aan
de
schouwburg
zelf
was
weinig
verbeurd,
maar
aan
een
hooggeplaatst
Fransman,
M.
de
Caulincourt,
die
op
al
te
goede
voet
stond
met
een
van
de
dochters
van
de
conciërge,
had
de
ramp
bijna
zijn
goede
naam
gekost.
Te
Soestdijk
had
noch
het
paleis,
noch
de
omgeving
er
van
iets
vorsteliks;
Het
Loo
daarentegen
was
een
lustoord,
een
konmg
waardig.
Vaneen
vijandige
houding
der
Nederlandse
bevolking
tegenover
de
Fransen
wordt
nergens
gesproken.
Wel
wordt
vermeld,
dat
een
zekere
Gartman,
boekhandelaar
Inde
Kalverstraat,
behoorde
tot
die
bekrompen
Hollanders
van
de
oude
stempel,
die
nog
altijd
de
vroegere
tijd
betreurden.
Nimmer
zette
hij
een
voet
op
straat
als
hij
wist,
dat
de
koning
inde
hoofdstad
vertoefde
en
dat
alleen
uit
afkeer
van
de
man,
die
de
Amsterdammers
hun
stadhuis
had
ontnomen,
om
er
een
paleis
van
te
maken.
En
ineen
noot
wordt
er
aan
toegevoegd,
dat
de
voormalige
Hollanders,
„ces
primitifs,
froids,
lents
et
méthodiques
habitans
du
Dordregsche-ward”,
zó
bang
waren
voor
de
gevaarhke
invloed
der
Fransen,
dat
zij
zich
eer
waagden
aan
een
reis
naar
Batavia,
dan
aan
een
uitstapje
naar
Frankrijk.
Volgens
geloofwaardige
personen
eisten
eerlang
sommige
ouders
bij
testamentaire
beschikking,
dat
hun
kinderen
niet
voor
hun
veertigste
jaar
in
dat
land
zouden
verblijven,
omdat
zij
eerst
op
die
leeftijd
voldoende
levenservaring
konden
hebben,
om
zich
te
vrijwaren
tegen
de
verleiding
vaneen
volk,
dat
zoveel
neiging
had
tot
pret
en
losbandigheid.
Gelukkig,
dat
een
dergelijke
bekrompenheid
van
opvatting
beperkt
bleef
tot
de
Dordrechtse
waard,
waarvan
tans
de
bewoners
wel
beter
zullen
zijn
ingelicht
omtrent
het
Franse
volkskarakter
en
de
invloed,
die
door
de
eeuwen
heen
van
de
Franse
kuituur
is
uitgegaan.
Zoals
hierboven
reeds
werd
opgemerkt,
is
Garniers
boek
voor
een
groot
deel
gewijd
aan
de
bespreking
van
maatregelen
op
politiek
en
maatschappehk
gebied,
genomen
tijdens
Lodewijks
bewind.
Herhaaldehk
wordt
ook
gesproken
over
de
verhouding
van
Z.M.
tot
de
koningin,
tot
Napoleon
en
tot
de
hovelingen,
Fransen
zowel
als
Hollanders.
Veel
nieuws
echter
wordt
ons
uit
de
aard
der
zaak
niet
geleerd,
maarde
losse
en
geestige
verteltrant
van
de
schrijver,
die
scherp
heeft
waargenomen
en
goede
inlichtingen
heeft
weten
te
verkrijgen,
maakt,
dat
zijn
boek
nog
alleszins
waard
is
gelezen
te
worden.
220