Tekstweergave van GA-1929_JB026_00271

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
dag het woord „Voltaire” had gekozen. Het eerste gedeelte van de handeling had plaats ineen salon. Een jonge, rijkgeklede dame, die zich slapende hield op een kanapee, moest bestolen worden dooreen dievenbende, voorgesteld door vier hovelingen, die het métier volkomen schenen te verstaan. De eerste helft van de naam van de patriarch van Ferney werd spoedig geraden. Moeiliker was het tweede gedeelte. Twee personen waren daarvoor bijeen; de ene gaf op luidruchtige wijze onbewimpeld zijn mening te kennen over allerlei misbruiken en onbillikheden, terwijl de ander er voorzichtig het zwijgen toedeed. Wanneer dan niemand er in slaagt het raadsel op te lossen, heeft de derde handeling plaats ineen bibliotheek - kamer, waar een oud bureau staat. Op het uitgetrokken blad er van bevindt zich een ouderwets teeblad met twee kopjes van Chinees porcelein. Een dame van ge - vorderde leeftijd komt het vertrek binnen met een koffiepot inde hand. Zij wordt gevolgd dooreen oude, heel magere man, die een kamerjapon draagt van gebloemde stof en het uiterlik heeft vaneen aangeklede ooievaar. En het woord is gevonden, tot groot vermaak van het gezelschap. De 20e April van het jaar 1808 betrekt de koning het paleis te Amsterdam, waarvan de volgende beschrijving gegeven wordt: „Dit stadhuis, herschapen in koninklik paleis, rust, als we een oude Hollandse kroniekschrijver geloven mogen, op 14000 houten palen, volgens een schrijver uit de latere tijd op 30000. Het verschil tussen deze opgaven is zo groot, dat we er uit mogen afleiden, dat geen van beide zich de moeite gegeven heeft, de palen nauwkeurig te tellen. Het gebouw is inderdaad mooi voor een stadhuis, maar verdient toch waarlik niet als een achtste wereldwonder te worden beschouwd, zoals een zekere E. Maaskamp, handelaar in plaatwerken te Amsterdam, het heeft genoemd inde beschrijving vaneen reis door Holland, die hij in 1807 heeft gepubliseerd en opgedragen aan de koning' . Het moet merkwaardig zijn geweest, de bewoordingen, waarin die opdracht was vervat te vergelijken met uit - drukkingen, die dezelfde Maaskamp bezigde, toen hij, kort nadat Lodewijk afstand had gedaan van de regering, een Engelse plaat inde handel bracht, voorstellende de koning, die in elke hand een rol papieren hield. Op de linkerrol stond geschreven „ordres”; op de rechter „contre-ordres” en op een soort band, die het hoofd omgaf „désordre”. Voortgaande met de beschrijving van het paleis, zegt de schrijver: „In dat prachtige gebouw, dat achtste wereldwonder dus, heeft men de hoofdingang vergeten; men komt er binnen door zeven kleine portieken, die, naar gezegd wordt, een toespeling vormen op de zeven provinciën. Het Damplein, waarop het stadhuis 217