Tekstweergave van GA-1929_JB026_00197
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
houdster
juffrouw
Eekhout
en
de
dienstboden.
Zijn
zorg
en
zijn
vriendelijkheid
strekten
zich
zelfs
uit
tot
personen
die
in
zijn
naaste
omgeving
hadden
gewoond.
Vijf
kinderen
van
wijlen
den
oud-burgemeester
Cornelis
Munter,
zijn
buurman
op
de
Keizersgracht,
ontvingen
ieder
ƒ
30.000.
Nevens
de
voornaamste
beschikkingen
vloeit
een
ware
stroom
van
legaten,
tot
een
totaal
van
ƒ
1.739.350.
De
Amsterdamsche
vrienden
en
geloofsgenooten
ont
-
vingen
ruime
legaten.
De
Luthersche
predikant
Johan
Eberhard
Meyer,
de
heeren
Hendrik
en
Willem
Blankenhagen,
de
drie
executeurs-testamentair,
ontvingen
ieder
ƒ30.000
en
nog
emolumenten
groot
ƒIO.OOO.
Ook
de
plaatsvervangende
executeur
Jonas
Ströslmg
kreeg
ƒ50.000
en
zijn
zoon
ƒ25.000;
de
kinderen
van
ds.
Michelz,
in
1727
overleden,
ƒ4OOO,
de
oudste
zoon
bovendien
een
studiebeurs.
De
Luthersche
gemeente
en
hare
instellingen
waren
goed
bedacht:
het
college
van
ouderlingen,
het
studiefonds
voor
studenten
en
de
diaconie,
ontvingen
elk
ƒ6OOO,
het
weeshuis
ƒIO.OOO
en
iedere
wees
ƒIOO.
Brants
heeft
met
prijzenswaardige
bedoeling
ook
de
instellingen
bedacht
aan
wier
stichting
hij
in
Rusland
had
meegewerkt.
De
twee
Luthersche
kerken
te
Archangel,
die
te
Moskou
en
te
St.
Petersburg,
ontvingen
elk
een
legaat
van
ƒ
2500,
de
laatste
voor
opbouw
en
instandhouding.
Evenzoo
gedacht
hij
zijn
oude
vrienden
m
Rusland
en
hunne
nabestaanden.
Alle
portretten
m
zijn
bezit
van
den
Tsaar
en
diens
hovelingen
werden
toegewezen
aan
zijn
goeden
vriend
Graaf
Golowkm,
die
bij
Peter
s
eerste
verblijf
in
ons
land
óók
had
leeren
timmeren.
Diens
zoon
Christoffel
Golowkm,
een
petekind
van
den
erflater,
kreeg
met
minder
dan
ƒ50.000
en
diens
dochter
het
bedrag
van
ƒ5050,
mede
m
roebels
(„Rus-geld”)
uitte
keeren.
Het
geslacht
Cruys
stond
bij
Brants
hoog
in
aanzien.
Blijkbaar
heeft
hij
in
goede
betrekking
gestaan
tot
Cornelis
Cruys,
den
beroemden
admiraal,
de
rechterhand
van
Peter
en
de
stichter
van
de
Russische
zeemacht,
ter
eere
van
wien
inde
marmevlag
als
vrij
kwartier
een
kruis
werd
opgenomen.
De
admiraal
zelf
was
overleden
(te
St.
Petersburg
m
Juni
1727
en
m
Augustus
d.a.v.
inde
Oude
Kerkte
Amsterdam
begraven),
maar
ten
behoeve
van
zijn
zoon
Jan
Cruys,
„tegenwoordig
tot
St.
Petersburg”,
was
bepaald
dat
hij
ƒ
13.000
zou
beërven
mdien
zeker
schip
dat
in
Archangel
werd
uitgerust,
m
het
jaar
1733
en
nog
bij
het
leven
van
den
erflater,
in
ons
land
aankwam.
Werden
deze
beide
voorwaarden
met
vervuld,
dan
zou
hij
eigenaar
worden
van
het
geheele
schip.
Zoo
moet
het
dus
ge
-
beurd
zijn.
Een
dochtertje
van
dezen
Jan
Cruys,
met
name
Johanna
Christofora,
weder
een
petekind
van
Brants,
kreeg
ƒ
2500,
ter
vervanging
van
haar
pillegift.
143